Sluiten

Zoeken.

Het Loofhuttenfeest

Door Yoel Schukkmann - 

6 oktober 2020

1018316866

Loofhutten vullen het straatbeeld in Jeruzalem tijdens het Loofhuttenfeest.

Op het moment dat ik dit schrijf zit ik in onze soeka (loofhut) en hoor ik hoe onze buren zingen, eten of gewoon gezellig zitten te kletsen. Tegelijkertijd hoor ik hoe onze andere buren Thora leren, en de kinderen van weerandere buren aan het spelen zijn. Ja, met Soekot hoor en beleef je van alles om je heen.

Soekot (Loofhuttenfeest) is een feest van een week lang dat vijf dagen na Jom Kipoer begint. Met Soekot vieren we het rijpen van de oogst en herdenken we ook de wonderbaarlijke bescherming die G-d onze voorouders gaf toen ze Egypte verlieten. Van alle Joodse feestdagen is dit de enige waarvan de datum geen historische gebeurtenis herdenkt.

De Thora verwijst naar deze feestdag met twee namen: Chag HaAsief (feest van inzameling, of ‘Oogstfeest’) en Chag HaSoekot (Loofhuttenfeest), die elk een reden voor de feestdag aangeven. In Israël groeien gewassen in de winter en zijn ze rijp voor de oogst in de late lente. Een gedeelte hiervan blijft een paar maanden langer in het veld om te drogen en zijn rijp in de vroege herfst. Chag HaAsief is een tijd om waardering uit te spreken voor deze oogst.

Voor de naam Chag HaSoekot zijn verschillende redenen: het herdenkt de tijdelijke woningen die G-d maakte om onze voorouders te beschermen op hun weg uit Egypte, het verwijst naar de wonderbaarlijke wolken van glorie die ons beschermden tegen de woestijnzon, en ook naar de tenten waar de Israëlieten in woonden tijdens hun 40-jarige tocht door de woestijn.

In de Thora draagt G-d ons op: “In soekot (loofhutten) zult gij wonen zeven dagen; allen die in Israël geboren zijn, zullen in loofhutten wonen, opdat uw geslachten weten, dat Ik de Israëlieten in hutten heb doen wonen toen Ik hen uit het land Egypte leidde” (Leviticus 23.42-43), en daarom eten wij zeven dagen en nachten al onze maaltijden in de soeka en beschouwen we het als onze tijdelijke woning.

Gelegen onder de blote hemel, bestaat de soeka uit minstens drie muren en een dak van onverwerkte natuurlijke vegetatie (over het algemeen bamboe, dennenbossen of palmtakken). We proberen om zoveel mogelijk in de soeka door te brengen, en eten er op zijn minst alle maaltijden. Veel orthodoxe Joden hebben het gebruik om niets buiten een soeka te eten of te drinken. En aangezien het voor zeven dagen lang als ons huis moet zijn, slapen wij er zelfs in.

Ondanks al onze verschillen is elke Jood waardevol en nodig om onze taak in de wereld te vervullen.

De vier soorten

Een ander Soekot-gebruik komt van een gebod in Leviticus 23:40: “Op de eerste dag zult gij vruchten van sierlijke bomen nemen, takken van palmen en twijgen van loofbomen en van beekwilgen”. Wij nemen hierom de 'vier soorten': een etrog (citrusvrucht) dat komt van een ‘sierlijke boom’, een loelav (palmblad), drie hadassim (mirte-twijgen) en twee aravot (wilgentakjes). Op elke dag van Soekot (behalve op Sjabbat), nemen wij deze en zeggen we een zegenspreuk, brengen we ze samen en schudden we het in alle zes richtingen: Zuid, Noord, Oost, omhoog, omlaag en West.

Eenheid is een van de centrale thema's van Soekot. De vier soorten symboliseren vier soorten Joden met verschillende niveaus van Thora-kennis en naleving van de geboden. Door ze samen te brengen laten wij als het ware - ondanks onze uiterlijke verschillen - de eenheid van het Joodse Volk zien. Elk van de 'vier soorten' is verplicht om dit gebod te vervullen. Als een van de soorten ontbreekt, hebben wij de mitswa (gebod) niet vervuld. Ondanks al onze verschillen is elke Jood waardevol en nodig om onze taak in de wereld te vervullen.

Soekot in de Tempel

Samen met Pesach en Sjawoeot is Soekot een van de drie jaarlijkse pelgrimsfeesten waarop elke Joodse man - indien mogelijk - in Jeruzalem moest zijn. Elke zeven jaar, op Soekot, las de koning de hele Thora hardop voor aan het hele volk: mannen, vrouwen en kinderen. Deze speciale bijeenkomst stond bekend als ‘Hakheel’.

In de Tempelperiode werd er elke nacht van Soekot ook speciaal water geput uit de bron van Siloam om bij het ochtend-offer over het altaar in de Tempel te gieten in een speciale ceremonie. Dit ritueel bracht zoveel vreugde dat het de hele nacht werd gevierd met muziek, dans, zang en acrobatiek. Deze viering heette "Simchat Beet Hasjo'eva." Zelfs vandaag de dag, nu er geen Tempel is, is het gebruikelijk om, met name in synagogen, nachtelijke vieringen te houden met zang, dans en muziek. Deze feestdagen waren zo vreugdevol dat de Talmoed zegt, “wie deze vreugde niet zelf gezien heeft, heeft nooit echte vreugde gezien in zijn leven!”

Soekotgasten

Gasten maken het hele jaar door een belangrijk deel uit van het Joodse huis. De Joodse geleerden zeggen dat wij zoveel mogelijk als G-d moeten handelen. "Net zoals Hij barmhartig is, wees zo ook barmhartig. Net zoals Hij vriendelijk is, wees zo ook vriendelijk." Een voorbeeld van G-ds goedheid is het voeden van de hongerigen zoals G-d ons te eten gaf in de woestijn.

Tijdens de drie pelgrimsfeesten hebben wij nog een speciaal gebod: "U zult zich verheugen op uw feestdag" (Deuteronomium 16:14). Onze geleerden zeggen: de enige ware vreugde is gedeelde vreugde. ”U zult zich verheugen op uw feestdag betekent u, uw zoon, uw dochter, uw dienstknecht, uw dienstmaagd, de Leviet, de vreemdeling, de wees en de weduwe die in uw steden zijn."

De middeleeuwse Joodse wetgeleerde Maimonides (1138-1204) legt uit: “Als iemand eet en drinkt, moet hij ook de vreemdeling, de wees, de weduwe en andere ongelukkige armen voeden. Wanneer iemand de deuren van zijn huis op slot doet en [alleen] eet en drinkt met zijn kinderen en vrouw, maar de armen en de verbitterde ziel niet voedt, is dit niet de vreugde van een mitswa (g-ddelijk gebod), maar de vreugde van zijn eigen buik."

Als gasten een groot deel maken van blijdschap tijdens de feestdagen, zijn ze dat nog meer tijdens Soekot. Soekot is namelijk het feest van Joodse eenheid en gastvrijheid; de Talmoed zegt zelfs dat "het passend is dat alle Joden in één soeka zouden zitten." Maar gezien dit logistiek nogal moeilijk te regelen is, moeten wij een beetje improviseren en proppen we vaak zoveel mogelijk gasten in onze soeka. Daarmee laten we zien dat we er alles aan doen om ons zo goed mogelijk aan dit principe te houden.

In Genesis (18) zien we dat G-d met Abraham in gesprek is, maar wanneer Abraham drie vreemdelingen ziet naderen, springt hij plotseling op (in het midden van het gesprek!) om hen eten en drinken aan te bieden. Abraham behandelt de gasten royaal en serveert hen het beste wat hij te bieden heeft. Hoe kan het dat Abraham deze vreemdelingen boven G-d stelde? Konden zij niet eventjes wachten? Was zijn gesprek met G-d niet belangrijker dan een paar gasten?

Wij leren hiervan dat het nog belangrijker is om als G-d te zijn dan met G-d ‘van aangezicht tot aangezicht’ te praten. G-d is een gever en wij zijn geschapen in Zijn gelijkenis; geven is dus onze manier om G-d’s gelijkenis na te leven. Abraham bereikte grote geestelijke niveaus omdat hij G-d ‘nadeed’ door gasten in zijn huis te verwelkomen.

Lees het dagboek

van de opperrabbijn

Soekot in coronatijden

De Israëlische regering heeft de coronabeperkingen flink aanscherpt voor de huidige lockdown. ‘Social distancing’ van twee meter is nu zelfs bij buitenbijeenkomsten (waarvoor een maximum geldt van 20 personen) verplicht, en zelfs het ontvangen van gasten in onze eigen soeka wordt nu bestraft met een boete van 500 Sjekel. Eenieder die wordt gevonden in een soeka die niet van hem is, krijgt hier ook een boete voor.

Dit betekent dus dat er over het algemeen geen Simchat Beet HaSjo’eva vieringen zijn (organisatoren van een zo'n feest kunnen een boete van 50.000 Sjekel krijgen). Over het algemeen heeft de regering alle synagogen gesloten, maar veel synagogen kunnen voor nu nog open blijven met beperkte capaciteit en restricties opgelegd door het Ministerie van Gezondheid.

De Sefardische Thorageleerden in Israël hebben opgeroepen om alleen maar in buitenbijeenkomsten te bidden. Leidinggevende rabbijnen van zowel de Litouwse als de Chassidische stromingen hebben ook opgeroepen om de gezondheidsrichtlijnen te handhaven in de nasleep van de toename van coronavirusinfecties. De Litouwse rabbijnen riepen op om manieren te vinden om minjanim in de open lucht te organiseren en voegden eraan toe dat "iedereen die kan helpen hetzelfde te doen op andere plaatsen een grote beloning [van G-d] zal ontvangen.”

Veel chassidische Rebbes hebben daarnaast hun chassidim opgeroepen de feestdagen alleen met hun eigen familie te vieren, en niet - zoals gewoonlijk - naar andere steden te reizen. De grootste chassidische gemeenschappen in Israël hebben allemaal hun Simchat Beet Hasjo’eva feesten afgelast; bijeenkomsten die traditioneel door vele duizenden mensen worden bijgewoond.

Alle Thorageleerden benadrukken dat Soekot een tijd van ‘zman simchatenoe’ (onze vreugde) is. Daarom is het een belangrijk gebod om ons nu te verheugen en moeten wij zoveel mogelijk proberen om de vreugde van onze familieleden en kinderen te vergroten en een blijde sfeer te creëren. Zo zijn er bijvoorbeeld auto's met grote luidsprekers die iedere avond van deze Soekot door ultra-orthodoxe wijken heen rijden met luide feestmuziek (die normaal gesproken gespeeld zou worden in de synagogen).

Mijn eigen zoon vindt het geweldig en gaat er helemaal in op - net zoals zijn vriendjes die allemaal op de balkons of op de stoep staan te springen en dansen voordat ze achter de 'simchat beet hasjo'eva-auto' rennen totdat ze niet meer kunnen.

Ook al is het een moeilijke tijd voor het Joodse volk (en de hele wereld), wij moeten - naast het houden van de gezondheidsrichtlijnen - ons geloof en vertrouwen in G-d versterken; dat Hij over de wereld heerst en dat niemand besmet zal worden tenzij het van bovenaf voorbeschikt was. Verder leggen de rabbijnen uit dat de Thora ‘beschermt en redt’ en daarom horen wij onze toewijding aan Thorastudie te versterken.

Soekot laat ons denken over wat belangrijk is in het leven. Al het andere is tijdelijk. G-d’s bescherming is de enige ’beschutting’ die voor altijd blijft bestaan.

Herinner de lange weg

Toen wij uit Egypte trokken, voorzag G-d ons van een ‘soeka.’ Zijn wolken van glorie die ons beschermden in de wildernis. In die tijd was ons geloof zwak. G-d wilde dat Zijn volk voor altijd zou weten dat kracht en zekerheid niet voortkomen uit een mooi huis of een stabiele baan. Door na te denken over onze soeka, een schamel hutje, openen we onze ogen voor wat echt vertrouwen in G-d is.

Soekot laat ons denken over wat belangrijk is in het leven. Al het andere is tijdelijk. G-d’s bescherming is de enige ’beschutting’ die voor altijd blijft bestaan. De afgelopen maanden hebben we geleerd hoe weinig we eigenlijk weten. We hebben gezien hoeveel we niet onder controle hebben. Een virus, een minuscuul iets, heeft de wereld op de knieën gebracht. Wanneer ik hieraan denk, herinnert de soeka mij aan dat er al eerder een tijd was dat het Joodse volk zich hulpeloos voelde, en net zoals G-d ons toen hielp zullen wij ook nu door G-d geholpen worden.

Hoe moeilijk het leven ook lijkt, ik mag nooit vergeten wat een ongelofelijke reis wij al achter de rug hebben. Verbannen naar alle uithoeken van de wereld, opgegeven voor dood. En toch, zit ik hier nog in mijn eigen loofhut - omringd door talloze andere loofhutten, net zoals onze voorouders in de woestijn. Het verschil is alleen dat ik niet in de woestijn zit, maar in Jeroesjalajiem Ir HaKodesj (de heilige stad Jeruzalem)!

Ontwerp zonder titel

De auteur

Yoel Schukkmann

Yoel Schukkmann groeide op in Nederland, waar hij chassidisch werd, wat wij zouden noemen 'ultra-orthodox' Joods. Hij verhuisde daarom in zijn tienerjaren naar Israël om in een jesjiewa te leren....

Doneren
Abonneren
Agenda