Sluiten

Zoeken.

Het drama van de twaalf en het succes van de twee verspieders

Door Rabbijn mr. drs. R. Evers - 

28 juni 2022

2021 CVI website (1)

Een opgraving van Jericho

In de synagogevoorlezing uit de Tora zijn we reeds met het vierde boek Numeri begonnen. In hoofdstuk twaalf van Numeri wordt de episode van de verspieders besproken. Het leek allemaal zo mooi: G’d had het land Israël toegezegd aan het Joodse volk en twaalf mannen, voorzitters van de twaalf stammen zouden met z’n allen het land doortrekken en bekijken of de steden sterk waren. Het waren allemaal belangrijke en vooraanstaande persoonlijkheden, die er op uitgestuurd werden; allen werden zij met naam genoemd. Het eindigde echter in een vreselijk drama, waarbij de tien foute verspieders omkwamen en de rest van het volk veertig jaar door de woestijn moest trekken op weg naar het land Israël. De hele missie draaide uit op een totale mislukking.

Ondanks G’ds waarschuwing stuurde Mozes spionnen

Mozes was een man G’ds, zoals de Tora zelf zegt. Waarom was het nodig om spionnen te sturen? Schoot zijn vertrouwen in G’d tekort? G’d had hem vele malen toegezegd dat de joden het land zouden krijgen. Mozes was ook van tevoren gewaarschuwd. G’d had hem – volgens de Midrasj (achtergrondverklaring) - gezegd: ‘Stuur de verspieders voor jezelf – voor Mij hoeft het niet’. Dit heet in het Iwriet een ‘hint als een olifant’. Als G’d je zegt ‘voor Mij hoeft het niet’ moeten bij godvrezende mensen alle rode lichten gaan branden. Maar dat gebeurde niet. Mozes ging gewoon door en stuurde spionnen.

Veertig jaar later dezelfde fout?

Een kleine veertig jaar later moesten de joden het land binnentrekken en wederom werden er verspieders gestuurd: Pinchas, de kleinzoon van Aharon, de hogepriester en Kalev ben Jefoene, de goede verspieder uit de tijd van Mozes. Deze keer werden er slechts twee verspieders gestuurd en in het boek Jozua worden ze niet eens met naam genoemd. De tekst in Jozua leest: ‘En Jozua de zoon van Noen stuurde stilletjes twee mannen als verspieders en zei hen: ‘Ga en bekijk het land en Jericho’.  Maar deze spionage missie werd een succes. De vraag is hoe we het verschil tussen beide episoden moeten uitleggen.

Even prangend is de vraag waarom Jozua zo een groot risico nam. Hij had het fiasco bij Mozes aanschouwd. Moest ook hij falen? Misschien zou het beter geweest zijn om wat meer G’dsvertrouwen te hebben en wat minder te gaan spioneren. Waarom stuurde hij wederom een spionagemissie op pad met alle risico’s van dien?

Als G’d je zegt ‘voor Mij hoeft het niet’ moeten bij godvrezende mensen alle rode lichten gaan branden.

Te veel ego is een bron van kwaad

Een deel van het antwoord ligt in het verschil tussen de situatie in de woestijn en de levensstijl in Israël. In de woestijn werden de joden totaal door G’d verzorgd. Ze moesten zich de Tora eigen maken. Daarom waren ze vrijgesteld van allerlei aardse taken. Manna viel uit de hemel, water kwam uit de rots van Mirjam, en de begeleidende wolken van de G’ddelijke Majesteit zorgden voor koeling (de eerste airconditioning in de geschiedenis) en bescherming. In Israël zouden ze echter de natuurlijke levensweg moeten volgen. In de woestijn werden ze als kinderen verzorgd maar in Israël zouden ze op eigen benen moeten staan en hun eigen boontjes moeten doppen. In Israël zou de natuurwet weer gelden. Natuurlijk gold (en geldt) ook daar, dat G’d diegenen helpt, die zichzelf helpen maar ze moesten zelf de normale menselijke initiatieven nemen.

Mozes voorzag dit. Daarom stuurde hij – zoals de meeste mensen zouden doen – een verkenningstroep vooruit om zich over de (militaire) situatie in Israël te laten informeren zodat zij een planning zouden kunnen maken. Dit was geen gebrek aan G’dsvertrouwen maar eerder gezond verstand. Daarom deed ook Jozua dit.

Het verschil tussen de beide missies kan op verschillende manieren worden begrepen. De eerste uitleg noem ik ‘te veel ego laat veel mislukken’. Mozes’ missie ging gepaard met veel bombarie. Iedere verspieder voelde zich voornaam en geëerd. En daar ging het mis. Mozes’ verspieders waren zo zelfingenomen, dat zij meenden, dat ze het recht hadden om G’ds opdrachten te beoordelen. Ze zagen enorme reuzen en onneembare vestingen bij de Kena’anieten. Hoewel G’d Farao’s totale leger vernietigd had, hadden deze zelfingenomen verspieders niet het gevoel, dat G’d ook de Kena’anieten zou aankunnen. Door hun grote ego meenden ze G’d de maat te kunnen nemen.

Bescheiden en ingetogen

Bovendien speelden er nog andere angsten. In de woestijn leiden ze een heerlijk bovennatuurlijk leven. In Israël zouden ze een eenvoudig boerenbestaan moeten opbouwen volgens de normale leefregels, met alle risico’s en inspanning van dien. De verspieders vertelden de joden, dat Israël een land is ‘dat zijn inwoners verteert’. Wat ze hier onder andere mee bedoelden was, dat het bestaan als boer en landarbeider hun hele geestelijke leven zou ’verteren’. Door het harde bestaan op de boerderij zou er geen tijd en energie overblijven voor spirituele groei.

Jozua daarentegen deed alles heel bescheiden. In plaats van twaalf stuurde hij slechts twee spionnen. Hun namen worden in het boek Jozua niet eens vermeld. Ze waren heel ingetogen. Bovendien waren Pinchas en Kalev uiterst G’dvrezende mensen, die hun sporen als getrouwen G’ds hadden verdiend. Ze werden niet gehinderd door een overmatig ego. Daarom slaagde hun missie.

Een les voor iedereen…

Maak je eigen

falafel!

Rabbijn-mr.-drs.-R.-Evers_avatar-90x90 (1)

De auteur

Rabbijn mr. drs. R. Evers

Rabbijn R. Evers was opperrabbijn in Dusseldorf. Hij maakte in de zomer van 2021 met zijn vrouw alija naar Israël. 

Doneren
Abonneren
Agenda