Sluiten

Zoeken.

De verhouding tussen G'd en het Joodse volk

Door Rabbijn mr. drs. R. Evers - 

20 juni 2022

2021 CVI website (1)

(Bron: Pixabay)

Wat is het Hooglied? Het is een liefdeslied tussen G’d en het volk. Het wordt gelezen met Pesach, toen G’d het volk uit Egypte bevrijdde voor een innige band. Vijftig dagen later kreeg deze band nog meer gestalte met Sjawoe’ot of het Wekenfeest, toen G’d de Thora gaf.

De band tussen het volk en G’d wordt beschreven als een band tussen man en vrouw. Heel broos en fragiel. Het kan makkelijk verkeerd begrepen worden.

Is zo een zinnebeeldige verwoording van de wederzijdse liefde tussen het volk en het Opperwezen wel gepast in onze heiligste boeken? De passie springt ons uit de verzen tegemoet: “Het lied der liederen van Salomo. Laat Hij mij uitbundig kussen met Zijn mond, want Uw liefde is beter dan wijn” (1:2).

Er is veel gediscussieerd over het Hooglied. Toch verklaart rabbi Akiva (1e eeuw) plechtig, dat 'alle liederen in Tenach heilig zijn. Maar het Hooglied is het allerheiligst’ (Misjna Jadajim 3:5). Kennelijk is de liefde een uiterst belangrijk aspect in de verhouding tussen het Opperwezen en de mens. Ontrouw is helaas de keerzijde van de liefde. Ook dit komt voor in ons leven en wordt door de Thora besproken, zij het in mystieke termen.

Van ontucht verdacht

Na deze inleiding wil ik verschillende gedachten over de ‘van ontucht verdachte vrouw’ bespreken, die bijzonder moeilijk overkomen maar na duiding en interpretatie nieuwe perspectieven openen. We lazen dit onderwerp in de synagoge bij de ‘voorschriften inzake achterdocht‘ (Num. 5:12-19 e.v.): "Stel dat iemands vrouw afgeweken is en zij trouwbreuk tegen haar man gepleegd heeft, dat een andere man met haar geslapen heeft en er een zaadlozing plaatsgehad heeft, maar dat het voor de ogen van haar man verborgen bleef. Zij wist het feit dat zij zich verontreinigde, geheim te houden en er was geen getuige tegen haar; ook was zij niet betrapt. Als er echter een geest van achterdocht over haar man gekomen is, zodat hij achterdochtig geworden is tegenover zijn vrouw terwijl zij zich verontreinigd heeft, óf als er een geest van achterdocht over hem gekomen is, zodat hij achterdochtig geworden is tegenover zijn vrouw terwijl zij zich niet verontreinigd heeft.."

Waarheidsvinding

"... dan moet de man zijn vrouw bij de priester brengen en haar offergave voor haar meebrengen: een tiende efa. Hij mag er geen olie op gieten en er geen wierook op leggen, want het is een graanoffer voor achterdocht, een graanoffer van gedachtenis, dat herinnert aan de ongerechtigheid. En de priester zal haar naar voren doen komen en haar voor het aangezicht van G’d plaatsen. De priester moet heilig water in een aarden pot nemen en van het stof dat op de vloer van de tabernakel ligt, moet de priester wat nemen en in het water doen. Daarna moet de priester de vrouw voor het aangezicht van G’d plaatsen en het hoofdhaar van de vrouw losmaken; en hij moet het graanoffer van gedachtenis op haar handen leggen, dat is het graanoffer voor achterdocht.

En in de hand van de priester zal het bittere water zijn, dat de vervloeking meebrengt. En de priester moet haar laten zweren, en tegen de vrouw zeggen: Als niemand met u geslapen heeft, en als u, terwijl u uw man toebehoorde, niet bent afgeweken in onreinheid, wees dan vrij van dit bittere water dat de vervloeking meebrengt! (…). Daarna moet de priester deze vervloekingen op een briefje schrijven, en hij moet het in het bittere water uitwissen. En hij moet de vrouw dat bittere water dat de vervloeking meebrengt, laten drinken, zodat het water, dat de vervloeking meebrengt, in haar komt en tot bitterheid wordt." (5:24-25)

Deze procedure is uitermate confronterend, zowel voor de man als voor de vrouw. Daar wij tegenwoordig geen Tempel meer hebben, wordt deze procedure niet meer toegepast. Ook vroeger, tijdens het bestaan van de Tempel in Jeruzalem werd deze procedure nauwelijks in de praktijk uitgevoerd.

Huiselijke vrede

Opvallend in deze procedure is dat hierbij de volledige, vierletterige naam van G’d, die we nooit mogen uitspreken of mogen uitwissen, werd uitgewist van het perkament in het ‘vloekbrengende water’, enkel en alleen om de vrede tussen man en vrouw te herstellen (B.T. Choelin 141a). Zo belangrijk was en is de huiselijke vrede in G’ds ogen. Als de van ontucht verdachte vrouw deze waarheidsvinding niet wilde ondergaan, kon ze weigeren en scheiden.

Niettemin blijft de achtergrond uitermate integrerend. Haar promiscue gedrag maakte de man jaloers. Als eerste eist de Joodse ethiek, dat een man zijn vrouw niet bang maakt. Angst aanjagen kan tot de ergste wantoestanden leiden, aldus de Talmoed (B.T. Gittien 6b). Hij moet zich vergevingsgezind opstellen. Maar er zijn natuurlijk grenzen.

Van kwaad tot erger

De Thora beschrijft verschillende stadia. De verleiding was groot. Het ging van kwaad tot erger. De vraag is of er werkelijk overspel was. De fantasie slaat op hol. Deze huwelijkse onrust moest al in de eerste fasen worden onderzocht. De verklaarders verschillen van mening over de vraag of deze houding van de man een reine of een onreine geest is.

Het reinigen van jaloezie

De van ontucht verdachte vrouw moest een gersteoffer brengen, het meeloffer van de jaloezieën. De meervoudsvorm kan op een zuivere of onzuivere jaloezie duiden. De man moest dit offer brengen, omdat zijn jaloezie gereinigd moest worden, in een aardewerken voorwerp als teken, dat de jaloezie tot scherven gebroken moet worden. Hij moet zand toevoegen aan het water om zijn nietigheid te benadrukken. Hij was stof en zal tot stof terugkeren.

Wat moest er verzoend worden?

De man heeft de zaken op zijn beloop gelaten. Hierdoor moest de G’dsnaam over dat vloekbrengende water worden uitgewist. De man moest dan ook dit verzoenende offer brengen. Wat was de aard van bittere wateren? Was het een wonder van G’d of iets, dat normaal verklaarbaar was? Het is niet ondenkbaar, dat het water bitter werd vanwege het zand of de inkt. De wateren werden vloekwateren genoemd vanwege de vloek die over de vrouw werd uitgesproken als zij onrein was geworden door feitelijk overspel. De vrouw werd overigens alleen getroffen door de vloek als haar echtgenoot nooit overspelig was. Bovendien werd ook de overspelige ‘lover’ van de van ontucht verdachte vrouw door de vloek getroffen, waar hij zich ook ter wereld bevond.

Opgeblazen ego’s

Deze mystieke Thora-afdeling kan men in kabbalistische zin ook begrijpen als een interactie tussen het Opperwezen en het volk. G’d zegt tegen Zijn volk in de Tien Geboden dat zij Hem niet ontrouw mochten worden door het ‘najagen van andere goden’. Die andere goden kunnen van alles zijn: elke afwijking van de voorschriften van de Thora is eigenlijk al ontrouw, van werkelijke afgoderij tot seksuele aberratie of financiële oneerlijkheid.

Ons opgeblazen ego verdraagt zich ook niet met het Opperwezen. Eigenlijk is dit de zwaarste vorm van religieuze ontrouw. De Talmoed zegt hieromtrent, dat G’d zegt: “Hij en Ik kunnen niet tegelijkertijd in een enkel persoon wonen”. Het is of G’d of onze aardse neiging. Hoogmoed verwijdert ons totaal van het Opperwezen. G'ds glorie vult het totale universum. Hoe kan dit bij iemand gebeuren dat de geest van hoogmoed hem totaal overheerst? Dit is het lot van de hoogmoedige, ingebeelde kwast. De trotse mens is voor G’d onuitstaanbaar.

Ingraveren of schrijven

Het schrift op de Stenen Tafelen was ingegraveerd maar het inktschrift op het perkament van de Thora is geschreven: "Hierop zal de koheen deze vloeken in een boek schrijven en het uitwissen in het bittere water" (5:23). Schrift van inkt kan van de ondergrond gescheiden worden. In deze symboliek wordt ons duidelijk, hoe er een verwijdering tussen G'd en mens kan ontstaan. Wanneer dingen scheidbaar zijn, was er nooit een volledige eenheid.

Hier zit hem de kneep: het verschil tussen een geschreven Thora-rol en de Stenen Tafelen. De Tien Geboden waren in de Stenen Tafelen gegrift. Dit symboliseert een echte eenheid. Daar streven we naar. Wanneer we de vloeken van het perkament afschrapen, proberen we symbolisch die verwijdering die af en toe tussen mens en G'd ontstaat, ongedaan te maken.

Schuldbesef

Wanneer deze symboliek niet werkt en het opgeblazen ego en de eigenwaan elke relatie tussen mens en G’d verzieken, hebben we nog altijd het offer van de van overspel verdachte vrouw. Dit bestond uit gerstemeel, wat dierenvoedsel is. De hoeveelheid was gering, een tiende efa. Dat duidde op stevige armoede. Geestelijke armoede. Wanneer we doorkrijgen, dat wij, als wij als dieren handelen in de religie en door onze hoogmoed alleen maar verliezen, kunnen we hopen op correctie en optimalisering van onze betrekking met G’d.

De vrouw is schuldig. Ze had nooit zelfs een verdenking mogen creëren. Door haar ongelukkig gemanoeuvreer moest de G’dsnaam worden uitgewist. Het volk is schuldig. Door de ontrouw van het volk raakt G’d teleurgesteld en van ons verwijderd.

De vernedering die zij ondergaat, verzoent dit vergrijp echter. De Talmoed stelt verder dat G’d een vrouw die onschuldig is, compenseert voor haar vernedering. Als zij onvruchtbaar was, zal zij nu zwanger worden. Baarde zij vroeger met veel pijn, dan zal zij nu met veel minder pijn baren en veel mooiere kinderen krijgen.

Mogen wij spoedig in onze dagen van deze G’dsverwijdering verschoond worden, deze waarheid vindende procedure in onze relatie met het Opperwezen niet nodig hebben door altijd oprecht en gelovig te zijn. Mogen wij binnenkort getuige zijn van G’ds totale openbaring aan de mensheid, zodat niemand meer denkt dat er ook maar iets bestaat buiten de alles overweldigende totale Eenheid G’ds.

Rabbijn-mr.-drs.-R.-Evers_avatar-90x90 (1)

De auteur

Rabbijn mr. drs. R. Evers

Rabbijn R. Evers was opperrabbijn in Dusseldorf. Hij maakte in de zomer van 2021 met zijn vrouw alija naar Israël. 

Doneren
Abonneren
Agenda