Sluiten

Zoeken.

Artikelen

Activiteiten

Kennisbank

Podcasts

Projecten

Publicaties

Videos

Overig

De engel van Litouwen

Door Petra van der Zande - 

28 februari 2023

The-Angel-of-Curacao-R

Foto: Petra van der Zande

“Red hen die opgepakt zijn om te sterven, wee als u zich afzijdig houdt van wie wankelend ter slachting gaat. Wanneer u zegt: Zie, wij hebben dat niet geweten, zal Hij Die de harten toetst, dat niet merken? Hij Die uw ziel gadeslaat, zal Híj het niet weten? Immers, Hij zal een mens vergelden naar zijn werk.” Spreuken 24:11-12 HSV

Joodse uittocht

De Nazi-bezetting van Polen in augustus 1939 deed meer dan 10.000 Pools-Joodse vluchtelingen naar het neutrale Litouwen vluchten. In verband met vermeende nazisympathieën van zijn Duitse vrouw werd de Nederlandse consul van Litouwen uit zijn functie ontheven. Jan Zwartendijk, sinds 1938 directeur van de Litouwse Philips-vestiging, werd voor de functie van waarnemend consul benaderd. Vanaf 19 juli 1940 fungeerde het Kaunas Philips-kantoor ook als een Nederlands consulaat. Zwartendijk liet het hoofdkantoor in Eindhoven weten: “Ik moet mensen helpen die in de puree zitten”.

De Russische annexatie van Litouwen in 1940 veroorzaakt opnieuw een Joodse uittocht. Naar aanleiding van een verzoek van een Joods Nederlands-Pools echtpaar informeerde de ‘baas’ van Zwartendijk, ambassadeur L.P.J. de Decker in Riga, Letland, dat voor Curaçao geen visum nodig was, maar dat er wel toestemming moest zijn van de gouverneur van dat land.

“Mijn ouders zouden vermoord zijn als Jan Zwartendijk niet zo moedig was geweest. En ik zou er niet geweest zijn. Uiteindelijk leert dit verhaal ons dat alles afhangt van het gedrag van individuen en hun morele keuzes”.

— Mark Fishaut, Amerikaanse kinderarts.

Visa's

Her eerste Curaçao visum werd op 22 juli 1940 uitgegeven. Zoon Rob Zwartendijk: “Mijn vader schreef in het Frans in hun paspoort: “Het Nederlandse consulaat van Kaunas verklaart dat er voor Curaçao geen visum nodig is.” Dat er eigenlijk toestemming moest zijn van de gouverneur van Curaçao werd met geen woord over gerept. Een groot stempel met datum gaf het document een officiële aanblik.

Jesjieva student Nathan Gutwirth vertelde iedereen over Zwartendijk’s visas waardoor er al heel snel honderden mensen op de stoep van het consulaat stonden. “Het liep een beetje uit de hand,” gaf Nathan later toe. Zoon Rob: “Mijn vader zei: “Als ik met zo’n visum mensen kan helpen en redden, dan doe ik dat.” Het was dringen voor het smalle trappetje van zijn kantoor. Van ’s morgens vroeg tot ‘s avonds laat was hij bezig. Bijna non-stop, want de Russen zouden op 3 augustus, de dag dat Litouwen officieel zou worden ingelijfd, het consulaat sluiten.”

Griezelige sfeer

Dochter Edith, toen 13 jaar, herinnert zich: “… Wij kinderen begrepen toen niet wat er aan de hand was, maar ik weet nog dat er een griezelige sfeer was. Ik denk omdat ik die rijen bange mensen zag staan voor mijn vaders kantoor. Mijn ouders waren ook vrij gespannen. Bang was ik vooral voor de Russen die langzaamaan alles gingen beheersen en de macht overnamen. Niets was normaal.”

Het Curaçao visum was de eerste stap naar de vrijheid. Vanuit Litouwen moesten Joodse vluchtelingen per Trans-Siberië expres naar Japan reizen. Het bedrag van tussen de 170 en 240 US dollars, dat voor de treintickets en visa aan Intourist, het Sovjet-reisbureau, betaald moest worden, kwam voornamelijk van Amerikaans-Joodse familieleden en van een orthodox-Joodse hulporganisatie in New York.

Sugihara en Zwartendijk

Zonder medeweten van zijn superieuren in Tokio, begon de Japanse consul Sugihara eveneens met het uitschrijven van Japanse doorreisvisa. Geen van beide consuls waren professionele diplomaten – de een was een zakenman en de ander een inlichtingenofficier. Alhoewel hun kantoren op tweehonderd meter van elkaar lagen, hadden de mannen alleen telefonisch contact. “Werk toch niet zo snel, ik kan het niet bijhouden,” klaagde Sugihara toen Zwartendijk al bijna 2000 visums had uitgeschreven.

Tussen 24 juli en 3 augustus 1940 gaf Zwartendijk 2345 met de handgeschreven Curaçao visums uit aan Joodse vluchtelingen die uiteindelijk over de hele wereld uitwaaierden. Niemand van hen bereikte echter de op het visum vermelde eindbestemming: Curaçao. Ruim 90 procent van de Joden in Litouwen zouden de oorlog niet overleven.

In de winter van 1940-1941 hadden tussen de 2100 en 2200 Joodse vluchtelingen met Curaçao visums Japan bereikt waar ze tussen de drie tot acht maanden verbleven. Een jaar later was het meer dan de helft van hen gelukt om naar vrije landen in het westen te reizen. Duizend Joden overleefden de oorlog in het Japanse deel van Shanghai.

Zwijgen over heldendaden

Terug in Eindhoven, woonde de Zwartendijk familie vlak naast een Nazi hoofdkantoor. Zwartendijk was doodsbenauwd dat hij met zijn gezin geëxecuteerd zou worden als de Duitsers erachter zouden komen dat hij Joden had helpen ontsnappen. Ook na de oorlog sprak Zwartendijk niet over zijn moedige daden. Hij bleef onbekend tot een Joodse krant in Los Angeles in januari 1963 een artikel getiteld ‘de Engel van Curaçao’ plaatste. Dit werd opgepikt door de LeeuwarderCourant die Zwartendijk vervolgens opspoorde en interviewde. Als gevolg hiervan kreeg Zwartendijk bezoek van een ambtenaar van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, die hem op de vingers tikte omdat hij niet in overeenstemming met de consulaire richtlijnen had gehandeld. Pas in 2018 bood het Ministerie van Buitenlandse Zaken haar excuses aan aan de nabestaanden van Zwartendijk.

De minister en de gouverneur

In 1966 ontmoette de Israëlische minister Zerach Warhaftig, zelf een vluchteling met een Zwartendijk-visum, Piet Kasteel, die tijdens de oorlog gouverneur van Curaçao was. “Zou u als gouverneur van Curaçao deze Joodse vluchtelingen hebben toegelaten?” wilde Zerach weten. “Absoluut niet!” antwoordde Kasteel. Tot aan zijn pensionering werkte Zwartendijk voor een Philips-vestiging in Griekenland. In 1976 overleed hij op 80-jarige leeftijd in Eindhoven. Hij heeft nooit geweten hoeveel Joden hij mocht redden. De brief, die een dag na zijn begrafenis arriveerde, bevatte een lijst met 2132 namen van daadwerkelijk door Jan Zwartendijk ontkomen Joden.

Levens gered

Eind jaren 90 werd zoon Rob regelmatig uitgenodigd voor Amerikaans-Joodse fundraising diners, waar hij over zijn vader mocht vertellen. “Dan kwamen er oude mensen naar me toe die uit hun binnenzak hun paspoort haalden. En dan zag ik zo’n visum en herkende het handschrift van mijn vader. Dat was erg bijzonder. Toen ze erbij zeiden dat dit hun leven had gered, was het zelfs emotioneel,” aldus Rob.

Erkenning

Zwartendijk’s daden zijn vergelijkbaar met die van de Zweedse diplomaat Raoul Wallenberg in Hongarije en Oscar Schindler in Tsjecho-Slowakije. “Iedereen zou hetzelfde hebben gedaan,” aldus Jan Zwartendijk. Zijn zoon is ervan overtuigd dat dit niet het geval was. Met meerdere postume onderscheidingen in Israël en de VS is Jan Zwartendijk in het buitenland bekender dan in zijn geboorteland. Zelfs in Kaunas leeft zijn naam voort, maar in Nederland is ‘meneer Phillips Radio’ (zijn bijnaam, omdat veel Joden zijn echte naam niet wisten) nog steeds vrijwel onbekend. Momenteel wordt daarvoor eindelijk actie ondernomen – zie onderstaande link naar een artikel van Esther Voet en een YouTube documentaire.

Verder lezen/kijken:

Petra-van-der-Zande_avatar-90x90

De auteur

Petra van der Zande

Petra van der Zande woont sinds 1989 in Jeruzalem. Samen met haar man zorgde zij 21 jaar lang voor vier meervoudig gehandicapte Israëlische pleegkinderen. Nu is zij onder andere actief...

Doneren
Abonneren
Agenda