

Het was zo’n moment van ‘weet jij nog wat je toen deed’. Zaterdag 4 november 1995, de moord op Israëls minister president Yitzhak Rabin. Na afloop van een vredesbijeenkomst in Tel Aviv. Vermoord door de orthodox Joodse student Yigal Amir die het niet eens was met de vredesonderhandelingen van dat moment.
Israël was in shock. Een Jood was vermoord door een andere Jood. Het land was in diepe rouw, links- en rechtsdenkend, vriend en vijand.
“Zeventwintig jaar was ik militair. Zolang er geen kans was op vrede koos ik voor oorlog. Maar vandaag geloof ik dat er een kans op vrede is, een goede kans”, sprak de toen drieënzeventigjarige Rabin op die avond. Daarna zong hij, samen met de duizenden en duizenden aanwezigen, Shir ha Shalom, het lied van de vrede.
Om tien over halftien liep Rabin, gevolgd door zijn vrouw Lea en zijn bodyguards, het podium af. Drie schoten. Rabin werd zwaar getroffen en overleed anderhalf uur later aan zijn verwondingen.
Ik woonde toen nog in Nederland. Op die 4e november ’s avonds keek ik televisie. Het programma werd onderbroken voor een speciale nieuwsuitzending. Rabin was vermoord. Ik voelde me mij machteloos, boos en heel verdrietig. Ik ben die avond allerlei vrienden in Israël gaan bellen. De meesten waren naar die vredesbijeenkomst geweest. Ze konden bijna niet spreken van verdriet. Een van hen zei: ”… de wereld zal nooit meer hetzelfde zijn”.
Yitzhak Rabin: zoon, echtgenoot, vader, opa, militair, politicus en vredesduif.
Yitzhak Rabin, (Jeruzalem, 1 maart 1922 – Tel Aviv, 4 november 1995) was een Israëlisch politicus en militair. Hij werd geboren in het toenmalige Britse Mandaatgebied Palestina. Hij was de vijfde premier van Israël van 1974 tot 1977 en opnieuw premier vanaf 1992, tot hij in 1995 werd vermoord. Voor zijn rol bij de totstandkoming van de Oslo-akkoorden kreeg hij in 1994 de Nobelprijs voor de Vrede. Rabin is begraven op Mount Herzl in Jeruzalem.