Zomeroverdenking 28 juli • Een bijzondere opdracht

Lezen: Zacharia 6:9-15

Zacharia 6:9-15

9 Het woord van de HEERE kwam tot mij:

10 Neem van de ballingen, van Cheldaï, Tobia en Jedaja, gaven in ontvangst. En u moet op die dag zelf komen en het huis van Josia, de zoon van Zefanja, binnengaan, waar die mannen uit Babel naartoe gekomen zijn.

11 Neem zilver en goud en maak kronen, en zet die op het hoofd van de hogepriester Jozua, de zoon van Jozadak,

12 en zeg tegen hem: Zo zegt de HEERE van de legermachten:
Zie, een Man – Zijn Naam is SPRUIT –
zal uit Zijn plaats opkomen,
en Hij zal de tempel van de HEERE bouwen.

13 Ja, Híj zal de tempel van de HEERE bouwen,
Híj zal met majesteit bekleed zijn,
Hij zal zitten en heersen op Zijn troon.
Hij zal Priester zijn op Zijn troon;
tussen die Beiden zal vredesberaad plaatsvinden.

14 En de kronen zullen voor Chelem, Tobia, Jedaja en Chen, de zoon van Zefanja, tot een gedachtenis in de tempel van de HEERE zijn.

15 Men zal van verre komen en bouwen aan de tempel van de HEERE. Dan zult u weten dat de HEERE van de legermachten mij tot u gezonden heeft. Dit zal gebeuren als u aandachtig zult luisteren naar de stem van de HEERE, uw God.

Overdenking

“Neem zilver en goud en goud en maak kronen, en zet die op het hoofd van de hogepriester Jozua, de zoon van Jozadak”

Nadat de profeet Zacharia acht visioenen ontvangen heeft over de toekomst voor Israël en de volken, spreekt God rechtstreeks tot hem. De teruggekeerden uit Babel, meer dan 2500 jaar geleden, werden door de profeten Zacharia en Haggaï, de landvoogd Zerubbabel en de hogepriester Jozua gesterkt in de herbouw van de tempel.

Er komt een gezantschap uit Babel van drie personen: Cheldai, Tobia en Jedaja. Zij komen met geschenken die bestemd zijn voor de bekostiging van de Tempel. Ze worden gastvrij ontvangen door Josia, de zoon van Zefanja.

Zacharia krijgt dan de opdracht van God om zilver en goud van hen te nemen en voor de hogepriester Jozua een kroon te maken en die op het hoofd van Jozua te plaatsen. Dit was een bijzondere opdracht, omdat Jozua hogepriester was en hij een tulband droeg in zijn ambt als hogepriester. Kronen waren bestemd voor koningen. Jozua was echter uit de stam van Levi en niet uit de stam van Juda, waar ook koning David en de Heere Jezus uit voortkwamen.

Vraag: Waarom denk je dat Zacharia deze actie moest ondernemen, door de kroon te plaatsen op het hoofd van de hogepriester Jozua en niet op het hoofd van de landvoogd Zerubbabel die uit de stam Juda voortkwam? Het antwoord ontdek je in de volgende overdenking.

Meer overdenkingen lezen?

In de zomertijd delen we iedere werkdag een zomeroverdenking met u. Lees alle overdenkingen hier.

Elke dag een melding krijgen via WhatsApp? Klik hier om je te abonneren! (Klik op "kanaal bekijken" en vervolgens rechtsboven op "volg" om u aan te melden. Druk op het belletje om dagelijks een melding te krijgen.)