De eerste maatregel

De eerste maatregel die vorige week bekend werd gemaakt betrof een korting van maar liefst 200 miljoen dollar van de financiële hulp die de Verenigde Staten jaarlijks aan de Palestijnse Autoriteit (PA) geven. Dat geld zal nu worden besteed aan andere doelen die meer in overeenstemming zijn met de “nationale interesses van de VS”, liet het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken (State Department) weten.

Anonieme Amerikaanse regeringsfunctionarissen vertelden de Free Beacon nieuwssite dat Washington er eerst zeker van wil zijn dat de Amerikaanse hulp niet wordt besteed aan de betaling van gevangen Palestijnse terroristen en hun families.

De aankondiging volgde op de aanname van de zogenaamde Taylor Force Act, een wet vernoemd naar een Amerikaanse toerist die werd doodgestoken door een Palestijnse terrorist, die tot doel heeft een einde te maken aan de betalingen van terroristen in Israëlische gevangenissen door de PLO.

De PA had eerder, na forse buitenlandse kritiek over deze betalingen, een constructie bedacht waarbij de PLO een groter budget zou krijgen om de betalingen te faciliteren zonder directe inmenging van de regering in Ramallah.

Echter nadat de Palestijnse leider Mahmoud Abbas koppig bleef weigeren om een einde te maken aan deze ‘pay to slay’ politiek zoals hij in de VS wordt aangeduid, gaf Trump groen licht om de korting door te voeren.

Een voormalige Trump official vertelde de Free Beacon verder dat het Amerikaanse volk niet wil dat belastinggeld wordt besteed aan een regime dat openlijk terrorisme aanmoedigt, via de betalingen aan terroristen en hun families, en een politiek voert die indruist tegen Amerikaanse normen en waarden.

Palestijnse boycot

De PA heeft over de laatste negen maanden een haatcampagne gevoerd tegen de VS en verbrak de politieke relaties nadat president Trump Jeruzalem erkende als de hoofdstad van Israël en de Amerikaanse ambassade verplaatste van Tel Aviv naar de Israëlische hoofdstad.

Abbas, bijvoorbeeld, noemde David Friedman, de Amerikaanse ambassadeur in Israël, de zoon van een hond, een grove Arabische belediging, en vervloekte Trump herhaaldelijk in het Arabisch.

De Palestijnse boycot tegen de VS omvatte echter niet het aannemen van grote bedragen aan financiële hulp, omdat de PA grotendeels afhankelijk is van buitenlandse hulp en die hulp ziet als compensatie voor de erkenning van het Joodse nationale tehuis Israël door de Verenigde Naties in november 1947.

Saeb Erekat, de Palestijnse hoofdonderhandelaar en tegenwoordig Secretaris Generaal van de PLO, zei na de beslissing van Trump dat de enorme internationale hulp die de Palestijnse Arabieren krijgen geen “gunst” is, maar “de plicht van de internationale gemeenschap die verantwoording draagt voor de voortdurende Israëlische bezetting.”

Abbas heeft verder Israël bij herhaling een “koloniaal project” genoemd dat werd opgestart door het Westen.

De tweede maatregel

De tweede maatregel die de Amerikaanse regering gaat nemen betreft een enorme korting op de bijdrage aan UNRWA, de VN hulporganisatie die allerlei hulp biedt aan de meer dan vijf miljoen Palestijnse vluchtelingen en al hun nakomelingen.

De regering Trump ziet UNRWA als een struikelblok op de weg naar vrede – de organisatie verleent niet alleen humanitaire hulp maar wakkert het anti-Israëlisme onder de Palestijnen aan via politiek activisme en onderwijs – en wil tevens de definitie van een “Palestijnse vluchteling” veranderen.

Onder de UNRWA criteria is iedere nakomeling van de circa 550.000 Palestijnse vluchtelingen ook een vluchteling, een criterium dat nergens ter wereld wordt gehanteerd door UNHCR, de andere VN organisatie die hulp biedt aan vluchtelingen.

Een hoge Amerikaanse regeringsfunctionaris vertelde de Israëlische krant Haaretz dat UNRWA “de vluchtelingencrisis heeft verergert en verlengd” en dat het tijd wordt voor een “ander mandaat”.

De derde maatregel

Tenslotte was er nog een derde Amerikaanse maatregel die bedoeld is om stelling te nemen tegen de enorme vooringenomenheid tegen Israël binnen de Verenigde Naties.

John Bolton, Trumps’ adviseur voor nationale veiligheid, maakte afgelopen donderdag bekend dat de VS hun jaarlijkse bijdrage aan de mensenrechtenraad van de VN (UNHRC) zullen stopzetten.

De UNHRC is gevestigd in Genève, Zwitserland, en werd in 2006 opgericht om de mensenrechtensituatie in de wereld te verbeteren. In plaats daarvan begon de raad echter een campagne tegen Israël dat het slachtoffer werd van een lange reeks resoluties die volstrekt eenzijdig waren en bijvoorbeeld de massale mensenrechtenschendingen door Hamas buiten beschouwing lieten.

Tweeëntwintig procent van het budget van de VN mensenrechtenorganisatie werd door de VS gefinancierd.

De Israëlische Minister van Publieke Veiligheid Gilad Erdan zei na Boltons bekendmaking dat UNHRC een “bolwerk van anti-Israëlisch extremisme, haat boycotcampagnes” was geworden en dat hij hoopte dat de maatregel tot zelfonderzoek binnen de VN zou leiden.