Terugkeer naar Tekuma: Twee families, twee verhalen van verlies en hoop
Door Canaan Lidor -
7 oktober 2025
Toen terroristen op 7 oktober 2023 kibboets Kissufim binnendrongen, verbleef de 75-jarige Rob Roorda toevallig met zijn gezin in Nederland, zijn geboorteland. Vanuit daar probeerden ze onmiddellijk een vlucht terug te boeken naar Israël, “om naar huis te gaan.” Kissufim, waar Roorda sinds 1977 woont, was immers zijn thuis.
Twee jaar later wachten de Roorda’s nog steeds op hun terugkeer. Kissufim behoort tot de twaalf gemeenschappen in de westelijke Negev die zó zwaar beschadigd raakten dat terugkeer onmogelijk is. Hoewel negentig procent van de 62.000 geëvacueerde inwoners inmiddels is teruggekeerd, blijven sommige dorpen spookplaatsen, geteisterd door fysieke én emotionele littekens.
Deze cijfers vertellen een dubbel verhaal: enerzijds van veerkracht en snelle wederopbouw, maar anderzijds van zulke diepe schade en trauma’s dat de gevolgen nog jaren voelbaar zullen zijn in de Negev en in heel Israël.
Een verlangen naar terugkeer
“Zodra ik kan, wil ik terug, maar het kan gewoon niet,” vertelt Roorda, die in Friesland werd geboren en in Utrecht opgroeide. Zijn huis is nog niet hersteld en basisvoorzieningen als openbaar vervoer, een supermarkt en medische zorg ontbreken.
Met zijn gezin woont hij nu in Omer, een welgestelde buitenwijk van Be’er Sheva. De gemeente stelde er een luxe stacaravanwijk beschikbaar voor geëvacueerden. Na maanden in een hotel aan de Dode Zee te hebben geleefd, was de verhuizing een opluchting. “Meer privacy en dichter bij Be’er Sheva,” zegt Roorda. “Maar absoluut niet waar we willen zijn.” De naam van zijn kibboets, Kissufim, betekent “verlangen” – een symbolische verwijzing naar de wens van het Joodse volk om terug te keren naar Israël.
Op 7 oktober 2023 telde Kissufim zo’n 330 inwoners. Twaalf van hen werden die dag vermoord. De kibboets, opgericht in 1951, gold als een groene oase met duizend hectare landbouwgrond en natuur die per seizoen van kleur veranderde: van de dorre leegte van de zomer tot een tapijt van rood en groen in de winter, wanneer duizenden anemonen de heuvels bedekken.
Roorda beheerde er het historische archief. Tegenwoordig werkt hij vanuit zijn caravan. “Ik mis een echte werkplek,” zegt hij.
De terugkeer naar Sa’ad
Tien kilometer noordelijker dan kibboets Kissufim ligt kibboets Sa’ad, waar de familie Ginzberg wél is teruggekeerd. Adiel Ginzberg, melkveehouder en reservist bij de Golani-brigade, verdedigde de kibboets op 7 oktober tegen indringers. Zijn huis werd getroffen door een raket, terwijl zijn vrouw Dikla en hun vier kinderen in de schuilkelder zaten.
De overheid stelde ongeveer 4,5 miljard euro beschikbaar voor de wederopbouw van de regio Tekuma – Hebreeuws voor “wederopleving”. Het overheidsbudget loopt tot 2029. Met dat geld werd ook het huis van de Ginzbergs herbouwd.
Toch moest Adiel onlangs zelf een ander bouwwerk maken: een soeka, de hut waarin Joden tijdens Soekot (Loofhuttenfeest) een week wonen. Terwijl hij timmerde, dacht hij terug aan de honderden soekot die twee jaar eerder nog in de kibboets stonden. Na de aanval bleven ze maandenlang spookachtig achter – symbolen van zowel de Bijbelse tocht door de woestijn als de plotselinge stilstand van het zionistische leven. “Deze soeka bouwen, voelde als een heropleving,” zegt Adiel.
Trauma in het dagelijks leven
De terugkeer ging niet zonder angst. Twee van zijn zonen durfden in het begin niet alleen naar het toilet, omdat ze bang waren voor een sirene. Nog steeds slapen alle kinderen samen in de beveiligde kamer, in twee stapelbedden. De jongste houdt nog altijd de deur open van de douche en de wc, bang om opgesloten te raken bij het luchtalarm. “We weten nog niet of het veilig is om de kinderen in de soeka te laten slapen,” zegt Adiel.
De jongste houdt nog altijd de deur open van de douche en de wc, bang om opgesloten te raken bij het luchtalarm.
Zelf worstelt hij met nachtmerries over terroristen die met deltavliegers in zijn tuin landen. Zijn vrouw Dikla, opgegroeid in Holon bij Tel Aviv, vroeg zich af of het wel verstandig was terug te keren “naar een plek waar Hamas letterlijk aan de voordeur woont.” Toch besloten ze te blijven. “De enige dreunen die we nu horen, zijn van ons eigen leger,” zegt Adiel. “De kinderen raken eraan gewend.”
Zijn 93-jarige vader is ook teruggekeerd naar Sa’ad. “Hij hoort bijna niets meer, dus de dreunen deren hem niet,” zegt Adiel. Ook zijn moeder woont weer in de kibboets.
Hoop en scepsis
Roorda, kritisch op premier Benjamin Netanyahu, kijkt niet erg hoopvol vooruit. Voor hem draait alles om de nog altijd vastgehouden gijzelaars in Gaza. “Pas als zij terug zijn, kan ik over optimisme nadenken,” zegt hij. Toch verhuist dit jaar zijn dochter, die voorlopig in Nederland woont, naar Israël.
Ginzberg houdt zich vast aan gematigd optimisme. “Ik ben nu eenmaal een optimist,” zegt hij. “Ik voel me hier veilig. Maar als vader kan ik niet met zekerheid zeggen dat dat altijd zo zal blijven. We leven van dag tot dag.”