Sluiten

Zoeken.

Rabbijn Jacobs steekt hand in eigen boezem

Door Opperrabbijn Binyomin Jacobs - 

24 april 2019

Rabbijn-Binyomin-Jacobs_avatar-90x90

Waarom voelen sommigen zich ongemakkelijk bij niet-Joodse gasten aan de seidertafel? En welke diepere betekenis zit er in de hagada verscholen? Opperrabbijn Jacobs legt uit.

Het wordt soms als lastig ervaren als niet-Joodse vrienden een seideravond willen meevieren. We willen graag de goede verhoudingen in stand houden, we waarderen intens hun belangstelling en we zijn ervan doordrongen dat juist bij de seideravond gastvrijheid centraal staat.

Maar we willen ook zo graag onszelf blijven en niet de seideravond gedegradeerd zien tot een soort voorstelling met publiek. Wij, de kleine Joodse gemeenschap, voelen ons dan de toneelspelers, onze niet-Joodse vrienden zijn het publiek en het toneelstuk heet ‘de Uittocht uit Egypte’.

Of we onze niet-Joodse vrienden wel of niet uitnodigen bepaalt ieder voor zichzelf. Maar wat ik me afvraag is: waarom leeft die vraag bij sommigen van ons wel bij de seideravond, maar niet bij Chanoeka? De menora steken we publiekelijk aan; hoe meer zielen, hoe meer vreugd.

Ik denk even terug aan afgelopen Chanoeka, waarbij de grootste menora ter wereld werd aangestoken in de culturele hoofdstad van Europa, Leeuwarden, in aanwezigheid van bijna duizend belangstellenden, van wie zo’n 95 procent niet-Joods. Niemand binnen de Joodse gemeenschap heb ik horen klagen over de aanwezigheid van zoveel niet-Joodse vrienden. Integendeel, de Joodse Gemeente Leeuwarden voelde zich verwarmd door zoveel solidariteit. Geweldig, die steun en vriendschap. Waarom dan toch bij sommigen van ons dat al dan niet terechte gevoel onder elkaar te willen zijn bij de seideravond?

Jaar in, jaar uit

Iedere regel en iedere gewoonte heeft meerdere betekenissen. Vandaar dat we ieder jaar weer dezelfde seideravond vieren, dezelfde geschiedenis lezen uit dezelfde hagada, jaar in jaar uit, door de eeuwen heen, maar met steeds andere en diepere verklaringen die in elkaars verlengde liggen.

In eenvoudige geschiedenissen die de primaire aanleiding vormen tot bijvoorbeeld Chanoeka of Pesach, liggen altijd diepere wijsheden besloten. En die lessen zijn medebepalend voor het karakter van de beleving van de specifieke feestdag, ook als we ons nog niet bewust zijn van die diepere betekenis.

Positieve bijdrage

Chanoeka bij uitstek richt zich op de ons omringende samenleving. Van meet af aan wordt de menora voor het raam aangestoken als het buiten donker is. Het Joodse volk mag zich niet afzonderen van de maatschappij. Wij hebben de verplichting een positieve bijdrage te leveren. Geen assimilatie, wel integratie.

Gericht op onszelf

Pesach is een ander verhaal. Natuurlijk zit de hagada vol geschiedenis en lessen die voor ieder mens waardevol zijn. Maar in essentie is de Uittocht uit Egypte met al zijn aspecten niet op de buitenwereld gericht maar op onszelf.

De hagada is een psychologisch handboek dat ons leert hoe we uit onze individuele spirituele slavernij moeten wegtrekken. Het gerezen deeg dat voor het begin van Pesach verbrand moet worden wijst op het gerezen gevoel in onszelf, hoogmoed. En de matse, het ongerezen brood, symboliseert bescheidenheid.

Ook deze interne les kan universeel bekeken worden. Bescheidenheid siert de mens, Joods en niet-Joods. Maar een andere gedachte die door ons als Joodse gemeenschap ter harte moet worden genomen, geldt alleen voor onszelf, uitsluitend voor intern gebruik.

Tora en traditie

Nadat we in de hagada de vier zonen hebben vermeld die allen op hun eigen wijze vragen naar de betekenis van de seideravond, heffen we de beker wijn en zingen we gezamenlijk: “En dit heeft ons en onze voorouders overeind gehouden.” Met ‘dit’ worden Tora en traditie bedoeld, het geheim van onze existentie, door de eeuwen heen en ondanks alles.

Tora en traditie, het geheim van onze existentie, door de eeuwen heen en ondanks alles.

En dan gaat de tekst verder: “Niet slechts één is tegen ons opgestaan om ons uit te roeien, maar in iedere generatie wilde men ons vernietigen”. U herkent het: antisemitisme, door de eeuwen heen. Maar als we letterlijker vertalen lezen we ook een uiterst belangrijke les voor onszelf: ‘Niet-één’, het gebrek aan eenheid, dat is de hoofdoorzaak van alle misère die door de eeuwen heen over ons heen komt.

Het is noodzakelijk om alert te zijn voor het opkomend antisemitisme. We mogen onze ogen niet sluiten en de verslechterende situatie bagatelliseren. Maar een nog veel grotere alertheid is geboden ten aanzien van het ‘niet-één’ zijn, onderlinge destructieve verdeeldheid.

Bij deze pijnlijke les kan ik me voorstellen dat we geen toeschouwers nodig hebben. Dit moeten we elkaar vertellen, de omgeving is hieraan niet schuldig, zelfs niet de antisemiet!

Misschien moeten we als christenen dat ook doen… een advies van ‘onze’ opperrabbijn, die helaas ook bij ons interne onenigheden ziet. Anderzijds: dat er discussies zijn en soms zware meningsverschillen toont wel dat we leven.

De eerste van de tien plagen was dat het koude water van de Nijl, de economische slagader van Egypte, veranderde in warm bloed. Koudheid en laksheid veranderden in warme betrokkenheid. Die warmte is goed, ook als die nog verkeerd wordt gebruikt. Het toont een levende betrokkenheid.

Dit artikel verscheen eerder in het Nieuw Israëlietisch Weekblad.

Jacobs website

De auteur

Opperrabbijn Binyomin Jacobs

Opperrabbijn Binyomin Jacobs werd in 1949 in Amsterdam geboren. Hij staat bekend als een bruggenbouwer en is een veelgevraagd spreker.

Doneren
Abonneren
Agenda