Sluiten

Zoeken.

Onderduikers in de dierentuin

Door Joanne Nihom - 

28 april 2017

1201-artis-in-oorlogstijd-1024x578

Bezoekers bij de apenrots in Artis tijdens de Tweede Wereldoorlog. - Foto: Artis

“We staan hier in Artis. We verbeelden ons dat het de jaren ‘40-‘45 zijn. Rondom gebeuren de meest vreselijke dingen. Toch … als jullie een dramatisch verhaal van mij verwachten, dan moet ik jullie al direct teleurstellen want dat wordt het niet.”

“Zo begin ik altijd mijn rondleiding Artis in oorlogstijd”, vertelt Raya Lichansky. Al negen jaar leidt ze groepen rond in Artis, de oudste dierentuin van Nederland, opgericht in 1838. We ontmoeten elkaar in het restaurant van Artis.

Zo is er een verhaal bekend over een verzetsstrijder die in het hok van de chimpansees ondergedoken zat. In een kooi ernaast zat de nieuwsgierige gorilla Japie vaak door een gaatje in de wand naar hem te loeren.

“De rondleiding laat een deel van het oorlogsverhaal zien dat vrij onbekend is. Denk je eens in. Artis bevindt zich nog geen kilometer van het Tropenmuseum waar tijdens de oorlog de Grüne Polizei gevestigd was. Hier schuin aan de overkant is de Hollandsche Schouwburg, tijdens de oorlog dé verzamelplaats voor Joden voordat ze naar de verschillende kampen werden afgevoerd. En tussen al dat vreselijks was er Artis, een eiland van rust. Niet alleen voor Amsterdammers, maar ook voor mensen die van heinde en verre kwamen. Ook tijdens die oorlogsjaren. Er zijn foto’s uit die tijd met lange rijen wachtenden die voor de ingang staan. Een dierentuin raakt een andere laag in het gevoelsleven. Je kan je er verwonderen, geroerd worden. Daarom was het een geliefde plek en misschien vooral juist toen, tijdens die vreselijke oorlogsjaren. Groen en rustig, voor een wandeling en ter ontspanning.”

Hard blaffen

De Duitsers hadden iets met dierentuinen. Hitler liet zich graag als dierenvriend portretteren. In de nationaalsocialistische ideologie golden de natuur en de dierenwereld als voorbeeld voor de mens: altijd strijd en alleen de sterksten overleefden. De Duitse soldaten werden dan ook in het begin van de bezetting vaak naar dierentuinen gestuurd om te kijken hoe het er daar aan toe ging. Er kwamen wel eens verzoeken van de bezetters om dieren te leveren voor het jachtgebied van Hitler. Lichansky: “Maar Artis-directeur Armand Sunier (van origine een Duitstalige Zwitser) heeft dat nooit toegelaten. Hij kon net zo hard blaffen als de Duitsers zelf, en er is nooit ook maar een dier weggegeven.”
Zoals alle cafés, parken en openbare gelegenheden in Nederland, werd ook Artis vanaf september 1941 voor Joden verboden. De driehonderdvijfendertig Joodse leden van de dierentuin moesten hun lidmaatschap ‘opzeggen’. Bijzonder was dat Artis hen de helft van hun contributie terugbetaalde.

Onderduikers

“Artis is nooit bezet geweest en was dankzij zijn directeur niet alleen een veilige haven voor de dieren maar ook voor de vele onderduikers: Joden, personeelsleden van Artis en verzetsstrijders die waren verraden of waren opgeroepen voor werkkampen.” In totaal huisvestte Artis tientallen onderduikers, het exacte aantal is tot op heden onbekend. Geschat wordt dat het om tussen de honderdvijftig en driehonderd mensen gaat. De onderduikers zaten op verschillende plekken over de dierentuin verspreid. Er waren er die zich schuil hielden op de hooizolder boven het roofdierenverblijf, anderen zochten hun heil in de ruimtes boven of achter de verblijven van de beren en wolven. Overdag liepen sommigen door de dierentuin als bezoeker of werknemer, maar wanneer het bijna sluitingstijd was dook men weer onder in de diverse verblijven.

Raya Lichansky | Foto: Reni van Maren


Niemand ontdekt

“In de vijf jaar dat Nederland bezet was, is er geen enkele onderduiker in Artis door de bezetters ontdekt, wel sommigen door de dieren. Zo is er een verhaal bekend over een verzetsstrijder die in het hok van de chimpansees ondergedoken zat. In een kooi ernaast zat de nieuwsgierige gorilla Japie vaak door een gaatje in de wand naar hem te loeren.” Naast Sunier was er ook de directeur van de levende have, dr. Anton Portielje. Pas na de oorlog bleek dat de directeuren, onafhankelijk van elkaar, allerlei mensen hadden laten onderduiken. Tijdens de oorlog hebben ze dat van elkaar nooit geweten. Van slechts twee personeelsleden is het bekend dat ze NSB-sympathieën hadden. De een heeft zelf ontslag genomen en de ander vertrok naar het Oostblok met de belofte dat hij nooit zou praten over wat hij in Artis allemaal had gezien. En daar heeft hij zich aan gehouden.

Een wonder

Het lukte de directie en de medewerkers om in de oorlogsjaren voldoende hooi en eten te bemachtigen voor de dieren, en steenkool en elektriciteit voor de verwarming van hun verblijven en de pompen in het aquarium. Toch is Artis niet helemaal gespaard gebleven. De dierentuin lag naast het rangeerterrein aan de Plantage Doklaan waar de Duitsers treinwagons met zoeklichten en luchtdoelgeschut hadden geplaatst. De Engelse luchtmacht had opdracht de spoorrails te vernietigen. Maar er ging iets fout. In de nacht van 13 op 14 juli 1941 raakten de brandbommen uit een Brits gevechtsvliegtuig niet alleen de rails en wat wagons maar ook diverse gebouwen en dierenverblijven in Artis.

“Natuurlijk kwamen de bezetters wel eens naar Artis om onderduikers te zoeken. Maar de directie en verzorgers hadden altijd wel een verhaal klaar, zodat ze niet verder zochten. Zoals ‘dieren dragen vaak ziektekiemen met zich mee en dat is voor dieren oké, maar gevaarlijk voor mensen’. Tijdens de oorlogsjaren was Artis een vredige haven. Een wonder, een absoluut wonder”, besluit Lichansky.

joannenihom-cirkel

De auteur

Joanne Nihom

Onze journaliste Joanne Nihom woont al enige jaren in Israël. “Israël is voor mij thuiskomen, onderdeel zijn van een ongelofelijke uitdaging. Israël is voor mij het land, de zee, de...

Doneren
Abonneren
Agenda