Sluiten

Zoeken.

Maarten Luther: Over de Joden en hun leugens (1543)

28 maart 2015

maartenluther1-1024x639

Portret van Luther, door Georg Pensz.

Dit artikel verscheen in het aprilnummer van Israël Aktueel in de serie ‘Problematische teksten’, een serie artikelen van Daniël Drost over teksten die door de geschiedenis heen de houding van de kerk ten aanzien van het Joodse volk hebben beïnvloed.Sluit een gratis abonnement af

“Wat moeten wij christenen nu doen met dit verworpen, verdoemde volk der Joden? Ten eerste moet men hun synagogen of scholen in brand steken. Ten tweede ook hun huizen afbreken en verwoesten. Ten derde moet men hun al hun gebedenboeken en Talmoedleerboeken afnemen. Ten vierde moet men hun rabbijnen op straffe van de dood verbieden voortaan nog te onderwijzen. Ten vijfde moet men de Joden het vrijgeleide geheel ontzeggen en hun een straatverbod geven. Ten zesde moet men hun het woekeren verbieden. Ten zevende moet men de jonge, sterke Joden en Jodinnen dorsvlegels, bijlen, houwelen, schoppen, spinrokkens en spinnewielen ter hand stellen en hen hun brood laten verdienen in het zweet huns aanschijns. Daarom nu en voor altijd: weg met hen.”

Wat is dit voor een shockerende en wrede tekst? Een interne memo van de SS als voorbereiding op de Kristallnacht in 1937 waar al deze dingen daadwerkelijk uitgevoerd werden? Nee, het is een stuk tekst uit een boek van een van onze grootste theologen, Maarten Luther.

Maarten Luther, de man van de Reformatie, van ‘hier sta ik en ik kan niet anders’, die het protestantisme terugbracht tot de kern dat Jezus voor onze zonden gestorven is. Terug naar de schrift, weg van de magische wereld van de riten en het machtsmisbruik. Dat is Maarten Luther allemaal, maar daarnaast was hij ook iemand die heel zijn leven lang op ongekende wijze tegen Joden tekeer is gegaan.

Te rooskleurig
Er wordt soms gezegd dat de jonge Luther openstond voor Joden, en verwachtte dat zij het evangelie – dat lange tijd door de Rooms-Katholieke kerk verduisterd was maar nu eindelijk zichtbaar was geworden – gretig zouden aannemen. Toen dit niet gebeurde werd Luther a grumpy old man die antisemitische taal begon uit te slaan.

Dat is echter een te rooskleurig plaatje. Door heel zijn werk heen neemt Luther afstand van de Joden en beschuldigt en vervloekt hen, in meer of minder expliciete mate. Het klopt dat Luther in Dat Jezus Chistus een geboren Jood is (1523) een milde toon aanslaat, maar dat komt omdat hij Joden wilde bekeren tot het christendom. Niet omdat hij een plek voor hen zag als Joden.

Zo fel dat zelfs sommige tijdgenoten van hem het nogal bar vonden wat Luther allemaal uitsloeg aan antisemitische taal.

Sola scriptura
Theologisch zit Luther op de lijn van de polemieken (pennenstrijd) tegen de Joden uit de late Middeleeuwen. Omdat de Joden Jezus hebben gekruisigd, de waarheid van de Bijbel verdraaien en vasthouden aan hun leugens zijn de Joden door God verworpen. Luther is het kwaadst op Joden op de punten van zijn eigen ontdekkingen. Later wordt aan Luther de term sola scriptura (de schrift alleen) toegeschreven, en juist op dit punt is Luther heel venijnig:

hoewel de Bijbel helder is, en heel het Oude Testament over Jezus gaat, verwerpen de Joden deze overduidelijke waarheid. Luther laat zich niet verleiden tot Middeleeuwse beschuldigingen dat Joden de hosti ontwijden of kinderen offeren om hun bloed door de matzes te doen. Maar juist op het punt van de christelijke waarheid van de schriften is hij het felst. Zo fel dat zelfs sommige tijdgenoten van hem het nogal bar vonden wat Luther allemaal uitsloeg aan antisemitische taal.

Kort door de bocht
Wat moeten we hier mee? Sommigen willen niets van bovenstaand verhaal horen en willen in Luther de gevierde Reformator blijven zien. Anderen hebben Luther al helemaal afgeschreven. Beide houdingen zijn te kort door de bocht. We moeten proberen het goede te behouden en het slechte te herkennen en achter ons te laten. Dat geldt ook voor de theologie van Luther. Wat zijn dan de criteria? Een ding moet in ieder geval duidelijk zijn in ons theologiseren: God is trouw en Hij zal zijn volk Israël nooit in de steek laten. En van daaruit verder.

Literatuur:

  • Daniël Drost – ‘De joodse wortels van de christelijke gemeenschap. Vragen over identiteit’ In: Henk Bakker en Daniël Drost (red). Andersom. Een introductie in de theologie van James Wm. McClendon. Baptistica Reeks. Barneveld, 2014
  • Alice L. Eckhardt – ‘Luther, Martin’ in Edward Kessler/ Neil Wernborn (ed) A Dictionary of Jewish-Christian Relations. Cambridge University Press, 2005
  • Heiko A. Oberman – Wortels van het antisemitisme. Kok, 1983
  • René Süss – Luthers theologisch testament Over de Joden en hun leugens. Inleiding, vertaling, commentaar. VU University Press, 2006
Doneren
Abonneren
Agenda