Sluiten

Zoeken.

Jezus en de Sjabbat (deel 1)

Door Jaap de Vreugd - 

22 februari 2016

8471000865_0556fe6246_k-1024x529

Sjabbat in Jeruzalem - Foto: plus||ultra / CC2.0 Flickr.com

Nog steeds is de overtuiging dat Jezus met de ‘Joodse’ Sjabbat zou hebben afgerekend gangbaar in brede lagen van het christendom.

Weliswaar is de discussie daarover behoorlijk op gang gekomen, met name sinds de herontdekking van de Joodse wortels van het christendom, toch leeft nog sterk de populaire idee, dat de zondag in plaats van de Sjabbat gekomen is, evenals de doop in de plaats van de besnijdenis, en de kerk in de plaats van Israël.

Het vervangingsdenken is bijzonder taai in de christelijke traditie. De pericopen in het evangelie waarin gesproken wordt over Jezus’ omgang met de Sjabbat worden traditioneel als volgt uitgelegd: Jezus stelt een ‘wettische’ viering van de Sjabbat aan de kaak en wijst die af, en breekt daarmee met de Joodse traditie, die de oorspronkelijke idee van de Sjabbat legalistisch heeft misvormd.

Hij heeft de wet vervuld en de Sjabbat afgedankt; vervolgens komt de zondag op als de rustdag van de christenen (die dan overigens in de christelijke traditie toch vaak weer een ‘wettische’ invulling krijgt, maar dat is een ander verhaal).

Jezus zegt immers zelf, dat Hij niet gekomen is om de wet en de profeten te ontbinden, maar die te vervullen; en vervullen betekent in elk geval ook: zich aan de regels houden.

Al vroeg in de christelijke exegese werden de ‘inbreuken’ van Jezus op het Sjabbatsgebod zoals men die in de evangelieverhalen meende te vinden sterk onderstreept, zodat men er zelfs toe kwam te veronderstellen, dat God het Sjabbatsgebod eigenlijk helemaal niet gewild had, of zelfs als een straf aan Israël had opgelegd.

Twee opmerkelijke citaten van zgn. apostolische vaders uit de 2e eeuw spreken hier boekdelen. Van het eerste getuigt een uitspraak van Barnabas: ‘de letterlijke praktijk van de Sjabbat is nooit voorwerp geweest van een gebod van God (Brief van Barnabas)’; van het tweede spreekt de visie van Justinus Martyr, dat God ‘aan de Joden de Sjabbat oplegde als een brandmerk van schande’. Justinus schrijft dat in zijn apologetisch werk Dialoog met de Jood Trypho.

Nauwkeurige lezing van het evangelie biedt een ander beeld. Volgens zijn gewoonte ging de Here Jezus op de Sjabbat naar de synagoge. Alle evangeliën vertellen meerdere malen dat Jezus naar gewoonte op de Sjabbat in de synagoge te vinden was. Dat was voor Hem dus de ‘normale’ gang van zaken: als een vrome, Thoragetrouwe Jood neemt Hij deel aan de diensten in de synagoge.

Een aantal malen wordt verteld, dat Hij de gelegenheid kreeg om te leren in de synagoge. Het ligt niet voor de hand om te veronderstellen, dat Hij die gelegenheid zou krijgen als Hij tegelijkertijd duidelijk zou maken dat de Sjabbat niets meer te betekenen had. Lucas vertelt (hoofdstuk 4:40), dat na zonsondergang vele zieken tot Hem gebracht werden, die Hij de handen oplegde en genas; dus pas na het einde van de Sjabbat verrichtte Hij genezingen, die mogelijk enige arbeid met zich meebrachten (over andere genezingen op de Sjabbat komen we nog te spreken).

Het is opmerkelijk, dat in het proces van Jezus een verbreking van het Sjabbatsgebod niet vermeld wordt. De evangelisten melden het gegeven, dat de overpriesters en het sanhedrin hun best deden getuigenverklaringen tegen Jezus te vinden (bijv. Marcus 14:55). Als Jezus bekend zou gestaan hebben als een schender van de Sjabbat zou dat zonder meer een grote rol in het proces hebben gespeeld, gezien de belangrijke betekenis van de Sjabbat.

Het sanhedrin zou zich niet hebben hoeven inspannen om valse getuigen te vinden, als Jezus in zijn prediking zou hebben opgeroepen tot verwaarlozing van de rustdag. Alle evangeliën zijn verder unaniem in de overlevering, dat de vrouwen na de kruisafname wachtten tot na de Sjabbat met de verzorging van het lichaam van Jezus: ze namen de voorgeschreven Sjabbatsrust in acht.

En dat Jezus ook voor de toekomst er gewoon van uitging, dat Zijn volgelingen als vanzelfsprekend de Sjabbat zouden houden blijkt uit Zijn woorden in de rede over de laatste dingen: bidt, dat uw vlucht niet op een Sjabbat valt (Matteüs 24:20).

Uit dit summiere overzicht moge duidelijk zijn, dat Jezus en Zijn discipelen op geen enkele wijze afstand namen van het gebod om de Sjabbat te houden; integendeel, als echte Joden voegden ze zich geheel in de traditie van hun volk. Jezus zegt immers zelf, dat Hij niet gekomen is om de wet en de profeten te ontbinden, maar die te vervullen; en vervullen betekent in elk geval ook: zich aan de regels houden.

» Lees ook deel 2 en deel 3

Jaap-de-Vreugd_avatar-90x90

De auteur

Jaap de Vreugd

Ds. Jaap de Vreugd is emerituspredikant binnen de Protestantse Kerk Nederland. Hij was jarenlang voorzitter van stichting Christenen voor Israël en is voor de stichting nog altijd actief als spreker...

Doneren
Abonneren
Agenda