Sluiten

Zoeken.

Jezus en de Baal Shem Tov

24 augustus 2011

r638161_4398286

Rabbi Israel Ben Eliëzer, oftewel de Baäl Shem Tov.

Hebben Jezus van Nazareth en de Baal Shem Tov iets met elkaar te maken? Wie iets gelezen heeft over Jezus en het ontstaan van het christendom enerzijds en over de Baäl Shem Tov en het ontstaan van het chassidisme anderzijds, zal de grote overeenkomsten niet ontgaan zijn. De parallellen tussen de personen, de Messiaanse boodschap die ze brachten, de beweging die ze in gang zetten, de ontvangst en kritiek door de rest van het Jodendom zijn treffend.

De rest van de geschiedenis is ons bekend: de ene beweging is van het Jodendom vervreemd, de ander heeft een plaats als toonaangevende stroming binnen het orthodoxe Jodendom verworven. Dat is de situatie waarin we nu zijn aanbeland en velen zien en ervaren dat als een status quo. Het christendom is een nieuwe religie geworden, terwijl het chassidisme zelfs de ziel van het Jodendom genoemd wordt.

Ik denk dat als we kijken naar beide bewegingen en ons durven laten raken door de grote overeenkomsten en parallellen, christenen én Joden uitgedaagd kunnen worden. Joden kunnen Jezus leren zien als de Messiaanse Rabbi die hij was en het christendom als een beweging binnen het Jodendom van de eerste eeuw. Christenen kunnen uitgedaagd worden opnieuw te leren zien hoe door en door Joods het evangelie van Jezus van Nazareth is. En misschien kunnen ze, nadat ze zich hebben laten raken door de persoon van de Baäl Shem Tov, zijn leringen en de beweging die uit hem ontstaan is, zich ook niet meer helemaal onttrekken aan het idee dat deze beweging misschien een beweging van de Geest van God is.

In dit artikel wil ik achtereenvolgens kort kijken naar de context waarin beide bewegingen ontstonden, naar de persoon van Jezus van Nazareth en van de Baäl Shem Tov, en parallellen eruit lichten. Ik zal afsluiten met wat conclusies en vragen. 1)

De context in de eerste eeuw
In de eerste eeuw had het Joodse volk er een ballingschap en meerdere vreemde overheersingen op zitten. Ook op dat moment werden ze overheerst, door de Romeinen. De collaborerende koning Herodes had grote plannen voor Israël en liet megalomane gebouwen plaatsen, gebouwd van het geld en de mankracht die de gewone Joden moesten opbrengen. Af en toe waren er opstanden tegen de Romeinen die met harde hand werden neergeslagen. Opstandelingen werden langs de kant van de weg gekruisigd. Onder het volk gingen er verhalen over de Maccabeeën, die tenminste gevochten hadden tegen vreemde overheersers, er gingen verhalen over Johannes de Doper die bij de Jordaan doopte.

De Jordaan! De plaats waar Israël het land Kanaän binnen was gekomen. Zou zijn komst en boodschap dan het eind van de ballingschap van deze Romeinse overheersing zijn? Er was verlangen naar herstel van de grote tijden van weleer: het koningshuis van David. Het gonsde van de Messiaanse verwachting. Her en der stonden er leiders op die claimden de Messias te zijn. 2)

Het Jodendom was verre van eenvormig. De Sadduceeën waren verbonden met de tempel en de macht en waren bereid die te verdedigen. De Farizeeën wilden de wet van Mozes voor heel het volk toegankelijk maken. Er waren Essenen, die zich terugtrokken in de woestijn om heilig te leven en de Messias te verwachten. Dit is de tijd waarin Jezus rondtrekt en de boodschap van het koninkrijk van de hemel verkondigt. Hij laat zien, niet zelden in directe woorden, maar vooral door wonderen, verhalen en gelijkenissen, dat hij de langverwachte Messias van Israël is.

De context van het diaspora Jodendom van de 18de eeuw
De situatie in het Polen van de achttiende eeuw lijkt niet erg anders. Behalve de elite leefden de Joden nog steeds in armoede, ze leefden in getto’s die shtetls werden genoemd, op elkaar gedrukt, met nauwelijks mogelijkheden om in het levensonderhoud te voorzien. Ze woonden in een land waar antisemitisme welig tierde, ze werden geminacht, en om de zoveel tijd – meestal rond Pasen – ontstonden er ‘spontaan’ pogroms.

In de zeventiende eeuw was er een Messias opgestaan die heel het Jodendom van de diaspora in beroering had gebracht. Hij was het die het vrederijk zou gaan brengen! Maar deze Sabbatai Zvi werd opgepakt door de Ottomanen, waarna hij zich in 1666 tot de islam bekeerde. Dit was een zodanige anticlimax dat honderd jaar erna de rabbijnen nog steeds erg voorzichtig waren met welke Messiaanse verwachting dan ook. Naast de slechte omstandigheden waarin de meeste Joden leefden waren ze dus ook beroofd van hun Messiaanse hoop.

In dit Jodendom nam studie een centrale plek in. Dat zorgde er voor dat er een scheiding bestond tussen de bovenlaag, die geleerde kon worden, en de gewone arbeiders. Onder het volk bleven er verhalen rondgaan over wonderrabbi’s, geruchten over de komst van de Messias en leefde er hoop op betere tijden. Dat is de wereld waarin de Baäl Shem Tov zijn weg gaat bewandelen. Hij wakkert de hoop en de dromen weer aan: de Messias kan elk moment komen!

Jezus van Nazareth en de Baäl Shem Tov
Wie is de Baäl Shem Tov volgens de verhalen? Israël Eliëzer werd in 1698 geboren als de zoon van een bekende rabbi. Toen hij opgroeide en naar de cheder ging bleek hij daar niet goed te kunnen aarden. Vaak vluchtte hij naar de bossen om daar alleen met de natuur te zijn. Op een gegeven moment komt hij in aanraking met andere geleerden en mystici, onder wie Reb Meir, bij wie hij een aantal jaren blijft en leert. Naast dat hij zijn kennis door studeren verkrijgt, krijgt hij het ook op bovennatuurlijke wijze, hij wordt gedurende tien jaar door de oudtestamentische profeet Achia van Silo onderricht in de diepere geheimen van God en de Thora. Vanaf 1734 begint hij zijn leerlingen en de wereld bekend te maken met zijn inzichten. 3) Hij krijgt de naam Baäl Shem Tov, wat ‘meester van de goede Naam’ betekent.

De leerlingen die hij om zich heen verzamelt zijn, naast wat mystici, vooral boeren en ambachtslieden. Zijn leer bestaat er uit dat ieder tot God kan komen en dat je geen geleerde hoeft te zijn. Hij ziet God ook door de natuur spreken. De Baäl Shem Tov bevond zich graag onder gewone mensen met hun dagelijkse problemen. Hij was een man die wonderen deed. Hij was ook een man die veel kritiek kreeg. Dat hij een am haäretz was, een ongeletterde, of juist een tovenaar die zich vooral bezig hield met de kabbala, maar van de Talmoed weinig wist. Dat hij zijn tijd verdeed met het schuim van de aarde… De volgende drie verhalen illustreren dit. Ik vergelijk ze meteen met verhalen over Jezus.

Tot wie hij zich richtte
Hij richtte zich tot mannen en vrouwen, vaak nog meer tot vrouwen dan tot mannen, in de synagoge en op straat, op jaarmarkten en in herbergen, op elk uur van de dag of de nacht. Hij wou zoveel mogelijk mensen beroeren, zoveel mogelijk zielen. Geen plaats te ver, geen mens te min: zolang de tak niet is afgehakt van de boom is er hoop, zei hij steeds. En ook: om iemand uit de modder te halen moet je er zelf in gaan staan. Aan hem wordt ook deze mooie uitspraak toegeschreven: “Een kleine Tsaddiek houdt van kleine zondaars, een grote Tsaddiek van grote zondaars.” … Ook schaamde hij zich er helemaal niet voor om zich op te houden in min of meer verdachte kringen; hij voelde zich daar nuttiger dan tussen de rechtvaardigen. Bandieten zochten hem als scheidsrechter; misdadigers vroegen om zijn zegen en dronkaards namen hem in vertrouwen. 4)

De Baäl Shem Tov sprak: “Ik laat de zondaars dicht bij me komen, als ze niet hoogmoedig zijn; ik houd me ver van schriftgeleerden en zondelozen als ze hoogmoedig zijn. Want de zondaar die weet dat hij het is en daarom in eigen oog voor gering geldt: God is bij hem, Hij die immers ‘met hen te midden hunner onreinheden woont’. Wie zich er ook maar iets op laat voorstaan dat hij geen zondelast hoeft te dragen, van hem zegt God, zoals in de Gemara staat: ‘Voor Mij en hem is er geen ruimte in de wereld’.” 5)

Dit doet denken aan Jezus, die zich richtte op de zondaars, de hoeren en de tollenaars. Hij geloofde immers dat licht sterker is dan duisternis en heiligheid sterker dan zonde. In Matteüs 9 staat dat de Farizeeën “zeiden tegen zijn leerlingen: ‘Waarom eet uw meester met tollenaars en zondaars?’ Hij hoorde dit en gaf als antwoord: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel.” Overdenk eens goed wat dit wil zeggen: “Barmhartigheid wil ik, geen offers.” “Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.” 6)

Dit geloofde de Baäl Shem Tov ook. Doordat heiligen omgingen met zondaren zouden de zondaren heiliger worden. Heiligheid is besmettelijk.

Hij wordt herkend
Maar er was een zottin in Brodi. Zij zag de mensen zonder masker. Bij de Baäl Shem gebracht, zei ze: “Ik weet wie ge zijt; ge maakt mij niet bang. Ik weet dat gij over krachten beschikt, maar ik weet ook dat gij het recht niet hebt ze te gebruiken voor uw zesendertigste jaar.”

“Zwijg,” antwoordde hij. “Anders roep ik hier ter plaatse een tribunaal bijeen dat de Dibboek uit jou verjaagt.” En de vrouw zweeg verschrikt; ze wist waar ze zich aan moest houden. 7)

Jezus wilde in het begin niet publiekelijk herkend worden als Messias. “Het was zijn tijd nog niet” staat er dan vaak. In de theologie wordt dat Messiasgeheimenis genoemd. De demonen herkennen hem echter meteen en als hij mensen tegenkomt die bezeten zijn, beginnen ze te schreeuwen: “Wat heb ik met jou te maken, Jezus, Zoon van de allerhoogste God? Ik bezweer je bij God: doe me geen pijn!” 8) Dit verhaal van de Baäl Shem Tov doet ook sterk denken aan het verhaal van Paulus 9) waarin hij herkend wordt door een vrouw die bezeten is en hij haar bevrijdt.

Het muntstuk
Na het laatste Sjabbatmaal richtte de meester zich tot ons en hij vroeg mij een daalder, voor drinken. Ik had natuurlijk geen geld bij me, maar hoe kon ik anders dan gehoorzamen? Ik stak mijn hand in mijn zak en haalde er een daalder uit: en ik was niet verwonderd. 10)

In Matteüs 17 staat: “Toen ze in Kafarnaüm waren aangekomen, kwamen de inners van de tempelbelasting bij Petrus en vroegen: ‘Draagt uw meester de dubbeldrachme niet af?’ Hij antwoordde: ‘Zeker wel!’ Toen hij thuiskwam, was Jezus hem voor met de vraag: ‘Wat denk je, Simon? Van wie innen de heersers op aarde tol of belasting? Van hun eigen kinderen of van anderen?’ Op zijn antwoord: ‘Van anderen,’ zei Jezus tegen hem: ‘Dan zijn de kinderen dus vrijgesteld. Maar laten we hen niet voor het hoofd stoten; ga naar het meer, werp daar je hengel uit en haal de vis die het eerst bijt van de haak. Als je zijn bek opent, zul je een vierdrachmenstuk vinden. Neem dat mee en betaal hun voor ons allebei’.”

De overeenkomsten zijn treffend. In beide gevallen gaat het om geld dat eigenlijk niet betaald hoeft te worden. Kinderen zijn vrijgesteld, zegt Jezus en wie betaalt er nu aan een Sjabbatmaal voor de gastvrijheid? Het gaat dus niet om het geld, maar om geloof en gehoorzaamheid.

Tegenstand en discussies
Vanaf het begin is de persoon en de leer van de Baäl Shem Tov omstreden. Veel kritiek die hij krijgt van de vertegenwoordigers van het rabbijnse orthodoxe Jodendom, de mitnagdiem, doet sterk denken aan de kritiek die Farizeeën hadden op Jezus: dat hij met zondaren omging, ongrijpbaar was, dat hij het heilige te grabbel gooide, dat hij te weinig rekening hield met de religieuze gewoonten.

Omgekeerd had het chassidisme ook kritiek op de mitnagdiem, met hun elitaire nadruk op studie, de rabbi die tussen God en mensen bemiddelde, op heiligheid als afzondering. Ze hadden het gevoel dat de mitnagdiem alles hadden om een smidse draaiend te houden: het aambeeld, de blaasbalg, de hamer. Het enige wat miste was de vonk. En die vonk is het chassidisme. De Baäl Shem Tov benadrukte het belang van het gebed, van dansen, zingen, blijdschap en extase. De Messias kwam immers bijna en eenparig vurig gebed zou zijn komst mogelijk maken.

Een belangrijk verschil in inzichten kwam ook naar voren in de discussie over de interpretatie van het Kabbalistische begrip tsimtsoem. Dit begrip gaat over de plaats van God voor en na de schepping en waar God nu nog te vinden is. Als God alles is, hoe kan de wereld dan geschapen worden? Trekt God zich dan gedeeltelijk terug zodat er ruimte ontstaat waarin de aarde kan geschapen worden? Of verhult Hij zich? De mitnagdiem geloofden dat God zich teruggetrokken had uit de wereld en alleen nog maar te vinden was in de Thora, waarin zijn wil was vastgelegd. Uitsluitend door de Thora te bestuderen was er een relatie met God mogelijk. De chassidische interpretatie was dat God zich verhuld had en dat leidde tot een wereld waarin God in elk element te vinden is. Een visie die goed aansloot bij het leven van de boeren en ambachtslieden die geen mogelijkheid hadden een studerend leven te leiden. 11)

De discussies doen denken aan de discussies die Jezus had met de Farizeeën. Jezus verwijt de Farizeeën dat ze de geschriften wel bestuderen, maar de kracht ervan ontkennen. Ze willen God wel zien in de Thora, maar niet in Jezus over wie de Thora spreekt.

Jezus en de Baäl Shem Tov erkennen de Thora en de mondelinge traditie voluit, maar vinden het te mager. Er mist iets. Jezus zegt dat hij de belichaming van de wet is, dat hij de heilige Geest zal zenden die de geboden in onze harten zal schrijven. Jezus spreekt over gebed en over bij de Vader zijn. Hij leert zijn discipelen bidden. Hij brengt zijn leerlingen direct in relatie met de Vader, de God van Israël. Hij verzamelt eenvoudige mensen om zich heen aan wie hij dit wil leren: vissers, tollenaars, hoeren.

De Baäl Shem Tov brengt de vonk die de smidse in gloeiende werking zal stellen. Zijn beweging brengt God en de vreugde van de Heer dicht bij de mensen. Niet langer zijn de instituten nodig. Nee, jijzelf kunt met God wandelen. Deze manier van leven en bidden zou je in die zin ook kunnen vergelijken met een uitstorting van de heilige Geest in Handelingen 2.

Deze visies leveren veel kritiek op. En deze kritiek wordt op de persoon gespeeld: Jezus wordt een veelvraat en een slemper genoemd, zelfs de overste van de demonen. Hij krijgt kritiek omdat hij de wet van Mozes niet zou houden. Hetzelfde zie je bij de Baäl Shem Tov; hij wordt een am haäretz genoemd, een ongeletterde, maar ook een kabbalist, een tovenaar, iemand die niet thuis is in de Talmoed.

Verschillen en verdere ontwikkelingen
Jezus van Nazareth en de Baäl Shem Tov zijn beide Messiaanse rabbi’s die het Jodendom een nieuwe impuls hebben gegeven. Er zijn echter ook grote verschillen. Jezus zag zichzelf behalve als de Messias van Israël 12) ook als Zoon van God. Zijn boodschap hield het doorbreken van de scheidsmuur tussen Joden en heidenen in. Iedereen kan door Jezus, de Messias van Israël, bij God komen.

De historische ontwikkelingen in het Israël van de eerste eeuwen leiden tot een grotere scheiding. De Joodse christenen geven twee keer blijk van een gebrek aan nationalistische gevoelens – Jezus’ koninkrijk is niet van deze wereld – als ze in 70 n.Chr. niet meevechten tegen de Romeinen maar naar Pella vluchten en als ze zestig jaar later niet mee vechten aan de zijde van Bar Kochba. Maar ook de vele gojim die deel worden van de christelijke gemeenschap hebben hun invloed, de theologische discussies die ontstaan, het Birkat ha Minim13) waarin de christenen worden opgenomen, etc., etc. Langzaam maar zeker verdwijnt de christelijke gemeenschap uit haar Joodse schoot. Het christendom wordt een nieuwe religie.

De Baäl Shem Tov zag zichzelf niet als Messias. Wel was hij iemand die de Messiaanse hoop weer volop aanwakkerde. Hoewel de chassidiem het verwijt kregen van zendingsdrift, richtten zij zich alleen op de Joodse gemeenschap, niet op de gojim. De aanvankelijke angst voor Messiaanse sentimenten en gevoelens van vervreemding bij het extatische bidden van de chassidiem is langzaam verdwenen. De chassidiem zijn voluit deel geworden van het Jodendom van onze tijd, het is zelfs een van de toonaangevende richtingen.

Vragen
Ik wil de vragen van het begin nog eens stellen. En de eerste vraag is: durven we ons door deze parallellen te laten raken? Dat levert mij allerlei andere vragen op: Als de beweging van de Baäl Shem Tov zo op die van Jezus lijkt, als de Messiaanse verwachting en uitingen hiervan zo overeenkomen, zou je dan kunnen zeggen dat we één hoop en verwachting delen?

Als de beweging van Jezus een voluit Joodse beweging is, wat zegt dit dan over deze beweging? Is Jezus de stichter van een nieuwe religie, het christendom, en kwam hij met a set of new ideas? Of kwam hij met een nieuwe praxis, a way of life? Een weg voor het Joodse volk, en daarbij ook voor de andere volken, die hoger leidt?

Het christendom heeft vooral een verandering laten zien op het gebied van ideeën, van theologie. Qua levenspraktijk bleef het een geschiedenis van macht, rijkdom en geweld. Maar zouden we dat niet moeten omdraaien en zou het christendom op het gebied van de levenspraktijk niet meer moeten veranderen door radicaal Jezus na te volgen? En hadden we op het gebied van onze theologie en Bijbelgebruik niet minder moeten veranderen en meer Joods moeten blijven?

Kan het ons nadenken over wat het betekent volgeling van Jezus te zijn en wat christen zijn nu betekent helpen door te kijken naar de Baal Shem Tov en het chassidisme?

Kortom, kan dit ons nadenken over wat het christendom is, wat het evangelie van Jezus is, wat Gods plannen en Zijn weg met het Joodse volk zijn, maar bovenal ons nadenken over de relatie tussen Jood en christen, een nieuwe impuls geven? Ik hoop met dit artikeltje een aanzet gegeven te hebben.

1) Het Jodendom krijgt vorm door verhalen. Ik maak voor dit artikel dan ook vooral gebruik van verhalen. Verhalen zoals ze verteld zijn door de eerste christenen en chassidim zelf en zoals ze zijn opgetekend in de Bijbel en de boeken van oa Martin Buber en Elie Wiesel. Dit is dus niet zozeer een vergelijkend historisch onderzoek, maar eerder een vergelijkend onderzoek naar het zelfverstaan van deze bewegingen, zoals ze vorm gegeven worden in de verhalen. Ik ga hier geen onderscheid maken tussen wat wel en niet ´echt gebeurd´ kan zijn, maar laat de verhalen spreken. Voor een meer historische benadering verwijs ik naar de uitgebreide literatuur op dat gebied. 2) Zie Handelingen 5:33-38. 3) Zie Meijers, p. 72vv4) Wiesel, p. 26,275) Buber, p. 1116) Matteüs 9:11-127) Wiesel, p. 20,218) Marcus 5:79) Handelingen 16:16-1810) Wiesel, p. 33,3411) Voor een uitgebreidere bespreking van dit begrip zie Meijer, p 78,79.12) Interessant is ook het boek van Wilfried Hensen – Christendom en chassidisme. Hij ziet Jezus als onderdeel van een lange traditie van chassidiem, en vanuit die visie trekt hij ook parallellen met de Baäl Shem Tov. Hij interpreteert Jezus echter vanuit het chassidisme en komt tot de visie dat Jezus zichzelf niet als Messias gezien heeft en dit ook niet verkondigd heeft. Vanuit het Nieuwe Testament, het recente nieuwtestamentische onderzoek en het verstaan van de eerste volgelingen, lijkt me dit geen houdbare stelling.13) De zegenbede van de ketters uit het Achttiengebed. Hierin worden ketters vervloekt. Er is ook een Palestijnse tekstvariant, de zgn. Geniza editie, waarin ‘notsrim’ (Joodse christenen) ook apart worden genoemd. Deze tekstvariant werd in het land Israël en later in Egypte gebruikt. ‘Elke morgen nieuw’, p. 389. Er is verschil van mening over de invloed van het Birkat ha Minim op de scheiding van de wegen. Ik volg de lijn van Dunn – Parting of the ways (second edition) p. 289,290.

Doneren
Abonneren
Agenda