Sluiten

Zoeken.

Artikelen

Activiteiten

Kennisbank

Podcasts

Projecten

Publicaties

Videos

Overig

Doorstoken

20 juni 2013

130620_monumentwesterbork-200x300

Het monument bij Nationaal Monument Kamp Westerbork. | Foto: *jP/Flickr.com

“Maar over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en van de gebeden uitstorten. Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene.”

— Zacharia 12:10

Ik moest aan deze tekst denken toen ik een interview aan het redigeren was dat u in het juli-augustusnummer van Israël Aktueel kunt lezen. Daarbij dacht ik ook weer aan het interview met Roel van Praag over Amcha, een organisatie die Shoahoverlevenden in Israël ondersteunt.

In beide verhalen komt zo duidelijk naar voren dat de trauma’s van de Holocaust te groot zijn om te bevatten of te verwerken. De overlevenden hebben het vaak diep weggestopt. Ze praten er liever niet over of hooguit oppervlakkig en feitelijk. Hen wordt zelfs aangeraden om er maar niet aan te komen, omdat het té explosief is.

Wie zal in staat zijn om dat verdriet te troosten, wanneer dat naar buiten komt?

En toen dacht ik aan deze tekst. Deze tekst die vaak door ons christenen zo triomfantelijk wordt geduid, zo van: dan zullen ze zien dat Jezus de Messias is!. Zo van: dan zullen ze zien dat wij toch gelijk hadden. Zo van: beklaag je maar, nu je beseft dat je zolang in ongeloof hebt geleefd …

Maar zo dacht ik er niet meer over.

Wat als in de ontmoeting met de Messias het verdriet en de trauma’s die het Joodse volk in hun lange geschiedenis van lijden heeft opgedaan naar buiten komen? Omdat alleen Hij die tranen kan drogen? Kan die weeklacht waarover de profeet Zacharia spreekt daarmee te maken hebben?

Overigens haalt Johannes deze tekst aan in Openbaringen 1:7 en dan gaat het over “alle stammen van de aarde” die over hem zullen rouw bedrijven. Geen ‘zie je wel!’ voor de volkeren. Kan het zijn dat wij uit de volkeren bij Zijn komst zullen beseffen wat we het Joodse volk hebben aangedaan? Kan de weeklacht waarover Zacharia spreekt daarmee te maken hebben?

Ik weet het niet. Maar ik geloof vast dat Hij alle tranen van de ogen zal wissen. En ik hoop dat ik tot die tijd Zijn Woord niet zal misbruiken om er Zijn volk mee te pijnigen. “Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, Heere, mijn rots en mijn Verlosser!” (Psalm 19:5)

Doneren
Abonneren
Agenda