Sluiten

Zoeken.

De toespraak van Holocaustoverlevende Deborah Maarssen

29 januari 2024

Deborah Maarsen

Afgelopen vrijdag 26 januari vond onze jaarlijkse Holocaustherdenking plaats. Deborah Maarssen overleefde als klein meisje ternauwernood de Sjoa, de Holocaust. Tijdens de herdenking hield ze een aangrijpende toespraak.

Shalom dierbare vrienden,

Het is een eer weer voor u te mogen spreken. Ik, en velen met mij, weten zich gesterkt en gesteund door uw niet aflatende hulp, solidariteit en liefde voor ons gekoesterde Erets JIsraël. In een wereld waar we dagelijks ervaren hoe anti-Israël en dus anti-Joods men is, is het bijzonder en een onmisbaar veilig gevoel te weten wie en waar onze vrienden zijn.

Vrienden ben je tenslotte wanneer je elkaar respecteert en liefhebt om wie en wat je bent, ongeacht het verschil in levensopvatting. U, Christenen voor Israël, beschouw ik elke dag weer als mijn loyale en trouwe vrienden.

Ik kreeg de eer en het verzoek om hier vanmiddag als eerste te mogen spreken en wel omdat ik snel de weg naar huis weer moet aangaan, daar ik met mijn familie de heilige shabbat weer tegemoet ga treden, zoals ik dat elke week zo graag doe. De shabbat… het centrale punt van de week, voor de Joodse familie, voor het Joodse volk.

Zolang ik mij herinner, is de shabbat een ijkpunt geweest in mijn bestaan.

Overlevende van kamp Ravensbrück

Zoals velen van u weten, ben ik een van de jongsten die het vrouwenkamp Ravensbrück heeft overleefd. Mijn moeder werd met mij en mijn twee oudere zusjes op transport gezet naar Ravensbruck en mijn vader moest naar het beruchte Buchenwald.

Mijn kampverleden gaat als een rode draad door mijn leven en het is een absoluut G’dswonder hoe en dat wij het als gezin overleefd hebben. Mijn zusjes en ik overleefden op peuterleeftijd 3 kampen. We overleefden elke dag meerdere malen appels op blote voetjes, we leden onvoorstelbare honger en kou en overleefden flektyfus en dysentrie.

Ik, die nog klein was, bleek de affectie van de Duitse soldaten te hebben en ik zwierf door de ruimte waar zij koffie dronken. Af en toe pakte ik suikerklontjes van de tafel, die ik naar de barak bracht en deelde met mijn zusjes.

Zonder dat ik het me realiseerde, redde ik ze daarmee het leven. Suiker was goud voor zulke kwetsbare kinderen. Weer een wonder waar ik vaak over nadacht en me realiseerde dat en hoe speciaal dit soort incidenten waren.

Kerst 1944

Net als het ongelooflijke verhaal van kerst 1944. De Duitse soldaten dwongen de Joodse moeders om hun kinderen kerstliederen te leren om hun te vermaken op kerstavond tijdens het diner, waar zij hun buiken vol aten en waar de uitgehongerde kinderen moesten toekijken.

Mijn moeder en haar vriendin Frieda Moskovits, die ook 3 kinderen in het kamp had, weigerden om hier gehoor aan te geven. Joodse kinderen, hun kinderen, zongen andere liedjes en bleven dicht bij hun eigen gebeden. En zo verstopten ze ons zessen in een hol onder de barak en wachtten af wat er zou gebeuren. Nadat de kinderen op het podium hadden staan zingen en de Duitse soldaten zich hadden volgegeten, verdwenen zij met hun vrouwen uit de barak en lieten de kinderen al zingend achter. Buiten overgoten ze de barak met benzine en zetten de boel in vuur en vlam en verbrandden alle Joodse kinderen levend. Wij zessen konden dit vreselijke incident ontlopen en overleefden deze brandende hel.

Na dit verschrikkelijke incident brak er paniek uit en om de sporen te wissen stuurden ze ons weer op transport naar Bergen Belsen.

Toen ik in mijn volwassen leven jaarlijks naar de herdenking ging van het kamp Ravensbruck geloofden de weinige overlevenden die daar kwamen niet dat ik een kind was wat daar gered was en het had overleefd! Niemand zeiden ze, geen kind heeft dat overleefd.

Houvast

Wederom door de heldendaad van mijn standvastige moeder overleefden wij het als dochtertjes. Haar geloof in Hashem, de Heere G’d, en de tradities die ze aanhing, bleven kaarsrecht overeind. Daar in die onherbergzame oorden was en bleef de shabbat, onze tefilla, het Joodse gebed, onze houvast. Velen stierven om ons heen zonder enige vorm van steun of houvast.

Mijn moeder kookte met haar laatste krachten in het doorgangskamp Westerbork een koshere maaltijd voor een net getrouwd Joods echtpaar en mijn vader trok zich dagelijks terug om zijn ochtend-, middag- en avondgebed uit te spreken. Velen bekritiseerden hem en vielen hem zelfs aan om zijn standvastigheid. Waar diende gebed toe? Welke G’d luisterde er dan in deze hel naar hem? Maar hij volhardde en bad iedere dag weer om Zijn schepper te vragen voor hulp en redding. Hij beloofde zelfs dat als hij t zou redden dat hij zijn leven zou wijden aan het maken van heilige bontvoorwerpen voor de sjoels, de synagogen waar hij in de toekomst zou komen om te bidden.

Die belofte heeft hij mogen nakomen tot kort voor zijn honderdste levensjaar. In menige sjoel pronkt het voorhangsel van bont van mijn vader. Alle klein- en achterkleinkinderen kregen een buidel van bont om hun gebedsriemen en talliet, gebedssjaal in te bewaren. Mocht u ooit in de grote sjoel in Jeruzalem zijn, gaat u dan kijken naar het prachtige bontvoorhangsel wat daar hangt en welke mijn vader met zijn kunstvaardige handen heeft gemaakt. Hij beeldt daar de symbolen van de 12 stammen uit en in het midden ons baken, de Magen David, de Davidster.

tekst gaat verder onder de foto's

De hel overleefd

Mijn ouders zagen de absolute hel en bleven een ijzeren geloof en vertrouwen hebben in Hashem, de Heere G’d. Ik leef mijn leven lang in de stellige overtuiging dat dat ze door die hel heen geholpen heeft. Nadat mijn vader de dodenmars van Buchenwald liep naar Theresienstadt, woog hij 38 kilo en kwam al klappertandend van zwakte aangestrompeld met zijn boezemvriend Benzion Moskovits, een beroemde chazzan, joodse voorzanger.

Het eerste waar ze om smeekten toen ze de hekken van het kamp bereikten, was niet brood of water, maar gebedsriemen en een gebedenboek om G’d te danken dat ze de hel overleefd hadden. Zij koesterden het leven. Zij prezen deze dag, terwijl ze nog niet op de hoogte waren of iemand het ook maar overleefd had.

Mijn moeder lag al op een stapel lijken aan het einde van de oorlog en wij, haar drie peuters, dwaalden door het kamp in Bergen Belsen en werden verzorgd door andere vrouwen. Ik als tweejarige werd dagelijks wakker in een bed naast een vrouw die die nacht was bezweken.. G'ddank merkte een van haar vriendinnen op dat mijn moeder haar pink bewoog en zo werd ze van de stapel lijken afgehaald en herstelde per stapje met voeding en medicatie.

Toen we eenmaal in Bergen Belsen bevrijd werden, kregen we wit brood, melk en chocola. Uiteraard hadden wij dat nog nooit gezien en mijn zusje van 6 verbood ons het brood te eten en het witte water wat ze nooit gezien had. En zo wederom werden we door een meisje van 6 gered, want velen vonden de dood door het ongecontroleerde eten en schrokken wat men niet meer gewend was en waar de zieke magen aan bezweken.

En zo hebben mijn ouders, mijn zusjes en ik allemaal de oorlog overleefd.

Na de oorlog kregen mijn ouders nog drie kinderen. Een gezin van zes kinderen! Want zij koesterden het leven! Zij koesterden het Joodse leven.

Zichron Menachem

Later toen ik zelf volwassen werd en mijn kinderen opvoedde, vroeg ik mij elke dag weer af hoe het mogelijk was dat mijn moeder dit gered heeft. Drie kleintjes te moeten verzorgen in zo'n hel! Ik nam mij voor dat ik mijn leven zou wijden aan zieke kinderen. En dat doe ik tot de dag van vandaag, door mij in te zetten voor een stichting in Israël, Zichron Menachem.

Dit is een stichting die kinderen met kanker begeleidt. Ook het hele gezin wordt ondersteund bij alle strijd en zorg waar hett kind en de familie voor komen te staan als ze getroffen worden doof deze vreselijke ziekte.

Ik heb het voorrecht om me bezig te houden met het tiende zomerkamp van de zieke kindertjes uit Israël en ze hier samen met mijn toegewijde sponsors een onvergetelijke Hollandse vakantie aan te bieden. Ze genieten hier en komen met ongelooflijk hernieuwde krachten terug naar Israël om hun strijd weer aan te gaan!

Shabbat

Terug naar de shabbat.

Elke week prijzen we, heiligen we de shabbat. Met de kaarsen, het licht wat de Joodse vrouwen en meisjes aansteken brengen we licht over de wereld. Met de bracha, de zegen over de kiddoesj, de zegenspreuk over de wijn en de challe broden, luiden we de heilige status van deze dag in en hebben haar lief… week in week uit.

Deze dag, de in de schepping gemaakte heilige dag door G’d zelf, is de cadans, het baken, de houvast van het Joodse volk.

Eeuwenoude Jodenhaat

Een volk wat door de eeuwen heen belaagd, vernederd, vermoord en achtervolgd is om, ja om wat eigenlijk? Ik kan deze vraag niet beantwoorden en wellicht moeten de Joden zich wenden tot de niet-Joodse volkeren om een antwoord te krijgen. Het eeuwenoude antisemitisme woedt als een gezwel door de geschiedenis en lijkt een niet uit te roeien ziekte!

De haters, de vijanden van het Joodse volk is echter nooit een lang leven beschoren geweest. De Romeinen, de Grieken, de Egyptenaren, Amalek, de verantwoordelijken voor de kruistochten, pogroms, razzia's en andere vervolgingen zijn er niet meer. Ze hebben dood en verderf gezaaid… ze hebben hun sporen van haat diep achtergelaten en het Joodse volk doen wankelen.

Maar nooit, never nooit zijn ze geslaagd in hun missie, de uitroeiing van de Joodse geest. Ze hebben gefaald in het verbieden van de shabbat… deze wordt week in week uit gevierd. Joodse jongetjes krijgen met 8 dagen hun briet mila, hun besnijdenis, net zoals onze aartsvaders Awraham, Jitschak en Jacov. De aartsvaders, die beloofd is dat het Joodse volk zo talrijk zal zijn als de sterren aan de hemel en de zandkorrels op de aarde. Joodse huwelijken worden voltrokken en zijn talrijk aan kinderen.

Er zijn Joodse scholen die als pollen uit de grond ontspruiten! Op elke hoek in Israël hoort met het geluid van het leren van Torah uit de openstaande ramen van de yeshiwot, de talmoedscholen!

7 oktober 2023

De Joodse geest, haar erfgoed leeft! Het leeft, ondanks de immense pijn.

De pijn die wederom is aangebracht door een sadistisch, bloeddorstig en gefrustreerd volk. Een jaloers, kwaadaardig volk wat haar inwoners en medeburgers klein houdt en voedt met gezaaide haat en vergiftigd met waanbeelden om ze te misleiden.

Een volk dat gesteund wordt door de VN en Israël zelf om te zaaien en te oogsten. Om te ontwikkelen en te floreren. Maar ze bouwden en investeerden aan vijandschap. De vijand van Israël is niet uit op land, op vrede, of op een tweestatenoplossing. De vijand van Israël draagt het gen, de DNA van de boze Haman, de leugenachtige Farao en hangt de zieke gedachtengang van Hitler aan: de uitroeiing van het Joodse volk.

De uitroeiing van de shabbat, het tenietdoen van de Thora en al haar pracht. Niet voor niets heeft de Hamas de heilige dag van Simchat Thora, de Vreugde der Wet, waar het Joodse volk viert dat de Thora weer is uitgelezen, om deze weer van vooraf aan te beginnen, uitgekozen om een laffe terreurdaad te plegen op onschuldige Israëli's. De Thora mocht niet opnieuw beginnen… er mocht niet gedanst worden.

De Joodse mensen en de baby's moesten van de straat geplukt worden en moesten letterlijk monddood gemaakt worden. Het is pas goed als Joden in donkere holen gestopt worden en afgesloten zijn van hun opvatting, namelijk het leven, het Joodse leven.

Licht moet duisternis zijn! Besnijdenisbloed moet moorddadig bloed zijn van verkrachte en gemartelde vrouwen. Daar waar het Joodse leven elke dag heiligt en koestert, moeten kinderen en bejaarden onthoofd worden.

Ook christenen worden bedreigd en achtervolg door het absolute kwaad.

En wat nu?

Vraagt u mij: wat nu? Ik weet t niet beste mensen. Ik heb geen verklaring voor dit kwaad en een antwoord op zoveel demonen heb ik niet. Het staat te ver van mijn bed en van de manier die ik mijn nazaten heb meegegeven.

Ik kan alleen maar dankbaar zijn dat dit zover van me afstaat en dat ik me rijk acht met onze gebeden, onze shabbat, onze Thora en ons onverwoestbare Israëlische leger. Een leger dat bestaat uit Joodse kinderen, jongens en meisjes, helden die geloven in een democratisch en rechtvaardig bestaan en vechten om die status te behouden.

In Gaza te midden van het grove oorlogsgeweld en in de rest van de wereld staken zij en wij, trots de achtarmige Chanoeka menora aan en vierden onze overwinning van weinigen over velen, heiligen over ontheiligden, rechtvaardigen over onrechtvaardigen.

Am Israel Chai!

De tranen zijn bitter en de verliezen loodzwaar, maar we zijn sterk. Net zo sterk als Esther, toen ze de victorie over Haman vierde. Net zo sterk als toen de Joden door de Schelfzee trokken na de slechte Farao, net zo weerbaar als na Hitler!

Ik kreeg later een zonnige jeugd mee, leerde wat Joodse normen en waarden inhielden en gaf dat door aan mijn kinderen. En ik heb het voorrecht gehad om mee te maken, tegen elke verwachting in, tegen elke Jodenvervolger in.

Dat ik straks met mijn klein- en achterkleinkinderen de shabbatskaarsen mag aansteken. Als dat geen overwinning en triomf op Hitler is!

We spreken aanstonds de kiddoesj uit. We eten samen en zingen samen en bidden voor het welzijn van ons volk, onze kinderen en de hele wereld.

Shabbat shalom en am Israel chai!

Doneren
Abonneren
Agenda