Sluiten

Zoeken.

Besnijdenis, teken van het verbond

Door Yoel Schukkmann - 

18 juni 2020

0032_RA-Schukkmann-1024x576

Hier legt men de baby op de 'kisei shel elijahoe' (stoel van Elia). - Foto's: familie Schukkmann

Het is alweer twee jaar geleden dat mijn zoon zijn brit milah (besnijdenis) heeft gehad, maar het staat mij nog bij als de dag van gisteren. De besnijdenis is het tweede gebod in de Thora en staat beschreven als ‘een teken van het verbond’ tussen G-d en het Joodse volk (Genesis 17:10-12). Deze daad is een van de heiligste in het Joodse leven. Het is de knoop die een Joods jongetje voor altijd bindt aan zijn Schepper.

Dit speciale teken heeft de Jood al sinds de dagen van onze voorvader Abraham die zich op 99-jarige leeftijd op G-d’s gebod samen met zijn gehele huisgezin besneed (Genesis 14:24). Vele vijanden van het Joodse volk hebben geprobeerd ons dit speciale verbond te ontnemen, maar het is hen nog nooit gelukt. Koning Antiochus, de Syrisch-Griekse tiran van Chanoeka, verbood brit milah en zette er de doodstraf op.

In latere tijden van vervolgingen herhaalde dit zich regelmatig. Maar toch brachten Joden hun kinderen met vreugde binnen het ‘verbond van Abraham’. In nazi-concentratiekampen waren er talloze moeders die hun pasgeboren zoontjes besneden. In de nazigetto’s waren er artsen die het teken van de besnijdenis konden verbergen voor Joden die als niet-Joden door wilden gaan … Maar zelfs toen waren er maar zeer weinigen die dit aanbod aannamen.

“Als besnijdenis zo geliefd is in G-d’s ogen, waarom wordt een mens dan niet besneden geboren?”

Tot op de dag van vandaag houden vrijwel alle Joden –ongeacht hun religieuze overtuigingen- zich aan dit geliefde gebod met een toewijding en blijdschap waarmee wij de woorden van de Joodse geleerden vervullen (Talmoed, Sjabbat 130a): dat “ieder gebod waarvoor de Joden bereid waren om de ultieme prijs te betalen, zoals brit milah, altijd gehouden zal worden door hen” en dat “elk gebod dat de Joden accepteerden met vreugde, zoals brit mila, altijd vervuld zal worden met vreugde.”

Met dit in het achterhoofd kun je nu misschien iets beter begrijpen waarom het onderwerp om ‘rituele besnijdenis’ te verbieden zo gevoelig ligt bij de Joodse gemeenschap. Hieronder zal ik proberen te beschrijven waarom dit zo is vanuit een Joodse kijk op dit onderwerp, want er is namelijk een hele geschiedenis van duizenden jaren waarin wij dit gebod met liefde en toewijding hebben behouden. Iets wat wij vandaag in het ‘vrije’ en ‘liberale’ Westen ook nog steeds zullen blijven doen.

Is besnijdenis verminking?

“Moet besnijdenis verboden worden?” Dat is een vraag die tegenwoordig regelmatig gesteld wordt in Nederland. “Is het geen kindermishandeling om het lichaam van een baby zomaar te ‘verminken’?” De oude Grieken zouden het zeker eens zijn met deze uitspraken, maar voor ons heeft dit zelfs nog nooit ter discussie gestaan. Wij geloven namelijk dat de Thora waarheid is en hierin staat duidelijk dat wij zijn opgedragen om dit voor altijd te doen.

“G-d zei tegen Abraham: Je zult Mijn verbond houden, jij en jouw nageslacht na jou, door alle generaties heen.”

— (Genesis 17:9)

‘gereedschap’ van de moheel na afloop van de bris.

Natuurlijk betekent dit niet dat er geen rekening wordt gehouden met de gezondheid van de baby. De Thora verplicht een vader om zijn zoon te besnijden, maar omdat de meeste Joodse vaders hier niet voor opgeleid zijn stellen wij een professioneel opgeleide moheel (besnijder) aan. Deze moheel moet een geschikte en G-dvrezende, Thora-praktiserende Jood zijn.

Het gebruik om een chirurg een kind te laten besnijden gaat niet samen met de Joodse wetgeving en zo’n kind zou nog een keer een juiste Brit moeten ondergaan door een moheel. Zelfs een Joodse chirurg heeft de juiste training nodig om te kwalificeren als ‘moheel’. Een Joodse brit verschilt van een ‘seculiere besnijdenis’ in dat er verschillende extra stappen zijn dat gedaan moet worden tijdens de Joodse-besnijdenis.

Het mes dat gebruikt wordt moet tweesnijdend zijn zodat men niet per ongeluk de verkeerde kant kan gebruiken en daarmee de baby in gevaar brengt. De moheel moet er ook op toezien dat het kind in perfecte gezondheid is. Uiterste zorg moet genomen worden om een kind niet te besnijden als er maar zelfs een minimale kans is dat het niet sterk genoeg is – want gevaar voor een mensenleven overstijgt alle andere geboden.

Een van de grote Joodse wetgeleerden, bekend als de ‘Tzemech Tzedek’ (1789-1866), schrijft over een kind wiens huid te rood is dat zelfs in twijfel wij zeven dagen moeten wachten [om hem te besnijden] nadat het terugkeert naar zijn normale kleur. Daar voegt hij aan toe: “Het is mogelijk om een brit uit te stellen. Het is niet mogelijk om zelfs maar een ziel weer tot leven te brengen.” Maar als het kind in goede gezondheid is, zijn wij niet toegestaan om het gebod uit te stellen voor wat voor een reden dan ook.

Hoe en waar?

In Israël is het niet vreemd voor besnijders om de kraamafdeling in ziekenhuizen te bezoeken om hun diensten aan te bieden. Vaak doen zij dit gratis of voor een heel lage prijs om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk Joodse jongetjes die anders geen brit zouden krijgen toch nog binnen dit verbond zullen treden. In ons geval belde ik een moheel op waar onze familie al mee bekend was.

Op de achtste dag van mijn zoon’s geboorte stond hij al geboekt voor een een verafgelegen seculiere-kibboets, maar in de ochtend was hij wel beschikbaar – wat voor ons perfect was omdat, net zoals onze voorvader Abraham, die vroeg opstond en zich haastte om G-d’s geboden op te volgen, wij ook proberen om de besnijdenis zo vroeg mogelijk in de ochtend te doen.

De avond voor de besnijdenis hebben wij een mooi gebruik dat kinderen het nieuwgeboren kind komen bezoeken en naast hem het Sjema Jisrael en andere gebeden zeggen. Ook is het gebruikelijk voor de vader om dan daar de hele avond Thora te leren en Psalmen te zeggen als voorbereiding voor het grote moment – in onze kringen noemen wij dit de vach nacht. De volgende ochtend, kort na het ochtendgebed, kwamen familie en vrienden samen in een feestzaal voor de bijzondere gebeurtenis.

De ceremonie van brit milah is verdeeld in verschillende taken die zijn verdeeld onder een aantal gasten. Om hieraan deel te mogen nemen, wordt gezien als een grote eer. De eerste hiervan is vaak een getrouwd stel dat de baby doorgeeft aan de vader om vervolgens met de baby in zijn armen speciale gebeden te zeggen. Hierna zijn vaak een aantal gasten aangesteld om de baby weer door te geven aan de persoon die hem legt op een verhoogde troon die ‘de stoel van Elia’ word genoemd.

Hier wordt de baby doorgegeven van de vrouwen naar de mannen.

Elia en de besnijdenis

De Joodse overlevering vertelt ons dat de profeet Elia een ere-gast is bij elke besnijdenis. Lang geleden was er een zondige Israëlitische koning die besnijdenis afschafte. Elia riep uit naar G-d dat Israël Zijn kostbare Verbond had verlaten. G-d antwoordde daarop door hem op te dragen om bij elke toekomstige besnijdenis aanwezig te zijn en te zien hoe het Joodse volk zich wel aan hun verbond houdt. Elia weigerde om zelfs maar naar één besnijdenis te gaan, tenzij G-d de zonden zal vergeven voor alle aanwezigen. Hierop beloofde G-d dat inderdaad te doen. Hierom hebben wij een ‘stoel van Elia’ bij elke besnijdenis waar wij het kind op leggen.

Nu neemt iemand de baby van ‘Elia’s stoel’ en geeft hem terug aan de vader die hem dan op de schoot van de sandak legt, in ons geval was dit mijn schoonvader, die de baby over zijn knieen houdt terwijl de brit uitgevoerd wordt. Dit is de hoogste eer die meestal wordt gegeven aan een grootvader of een groot Thora-geleerde.

Nadat het kind besneden is, neemt men hem van ‘Elia’s stoel’ en geeft iemand hem aan de volgende gast voor de tweede hoogste eer: het vasthouden van de baby voor de naamgeving. Tot aan dit moment heeft het kindje nog geen naam, maar nu de zegenspreuken worden gereciteerd, meestal door een groot geleerde, krijgt hij zijn Hebreeuwse naam. Na afloop van de naamsgeving is er een feestmaaltijd met brood, vlees en wijn.

Verbetering

Een filosoof vroeg ooit aan rabbijn Hosjaja (150-230): “Als besnijdenis zo geliefd is in G-d’s ogen, waarom wordt een mens dan niet besneden geboren?” Rabbijn Hosjaja antwoordde hem dat alles wat geschapen is, ontwikkeld moet worden. Planten moeten zoet gemaakt worden, koren moet gemalen worden en zelfs de mens moet verbeterd worden. De boodschap van brit milah is dat de mens moet streven, verbeteren, en verfijnen.

Dit proces begint al aan het begin van ons leven. Voor Abraham was de daad van brit milah de ‘conclusie’. Maar voor latere generaties was het een ‘teken van het verbond’ dat G-d sloot met onze voorvader dat ons eraan herinnert om vooruit te streven naar de volmaaktheid die hij had bereikt.

Het is daarom ook onze wens en hoop dat zowel onze zoon, wijzelf, en geheel het Joodse volk dit niveau van G-dvrezendheid zullen bereiken, en dat wij Hem zullen blijven dienen met een vreugde en toewijding en dat in de verdienste van ‘het teken van het verbond’, dat het Joodse volk al zo lang getrouw houdt, wij snel een einde zullen zien aan onze lange ballingschap en wij de Messias zullen verwelkomen.

Naamgeving – Hier fluister ik (in midden) de namen van mijn zoon aan de rabbijn die de naam bekend maakt tijdens de brochos (zegenspreuken).

Ontwerp zonder titel

De auteur

Yoel Schukkmann

Yoel Schukkmann groeide op in Nederland, waar hij chassidisch werd, wat wij zouden noemen 'ultra-orthodox' Joods. Hij verhuisde daarom in zijn tienerjaren naar Israël om in een jesjiewa te leren....

Doneren
Abonneren
Agenda